deze column behelst een voorval dat ik wel echt heb meêgemaakt, maar dan niét vorige week, doch wel, om het eerlyk te hebben, inmiddels precies tien jaar geleden...
BESTOLEN
Vorige week viel my het geluk te beurt, voor een televisieprogramma voor één dag te mogen afreizen naar het beeldschone, verre eiland Malta. Myn bankkaart was ik evenwel reeds een paar dagen kwyt, zodat ik my genoodzaakt zag om, daags voor het vertrek, flink wat cash geld te gaan afhalen op myn bank aan de De Keyserlei. Meteen toen ik daar, met een paar honderd euro's op zak, weer buiten stapte, werd ik nogal hardhandig aangeklampt door een vreemd ogend sujet - iemand die ik van haar noch pluim kende, maar dat zelf wél pretendeerde my zeer goed te kennen. Hy sprak een exotische soort nonsens-taal, en algauw maakte ik my uit de voeten.
Amper was ik de Frankryklei overgestoken, of dat vreemde lastpak bleek opnief met my helemaal meê te lopen. Opnief greep hy een van myn armen beet, en toen wist ik het wel zeker: die kerel wilde my rollen - die moest, was duidelyk, myn transactie aan het bankloket hebben gevolgd en hebben geteld hoeveel cash ik wel niet by me droeg. Eigenlyk was ik beter, daar en toen, plotsklaps en onaangekondigd weggerend;- een live achtervolging zou vast teveel aandacht hebben getrokken, nu reeds keken er af en toe een paar mensen om: wat, dachten ze, spookt die naargeestige snuiter daar uit met onze geliefde nachtburgemeester? Maar ze konden zich niet moeien ook niet, want voorlopig deed die slampamper wel niks illegaals. Hy was alleen maar opdringerig, en greep inmiddels m'n béide schouders beet. Ja, hy was bezig met zakkenrollen. Maar daarvoor, zo bedacht ik aandachtig, mocht hy vroeger opstaan! Myn portefeuille en al mijn zuur verdiende centen in de linkerzak van mijn goed spannende jeans zittende; daar hield ik myn linkerhand stevig bovenop, kon geen halve muis in naar binnen!
Warempel, de ganse Carnotstraat door bleef hy tegen my aanleunen en meêlopen, intussen slecht verstaanbare fabels debiterend als zouden wij ooit, zo beweerde hy, tezamen op vacantie zijn geweest, als zouden wy ooit, in de Bowling Stones, tegen mekaâr gebowld hebben bovendien. Tot we ter hoogte van de Kerkstraat kwamen, daar liet hy me plotsklaps helemaal los. Hy stopte abrupt met praten, draaide zich om en rende heen. Ergens politie hier? Ik nam adem en begaf my in byna rennende vaart terug naar huis. Voor alle zekerheid nam ik thuis in de woonkamer al myn geld uit myn geldbuidel en telde het nauwgezet na in het lamplicht boven de tafel. Hosanna in den Hoge! Het recht zegeviert! Al myn Maltese Dollars, handje contantje, zo gemakkelyk liet ik mij niet beplunderen! Dan wilde ik naar myn geliefde bellen, om te vragen of ik nog brood moest gaan halen. Ik greep naar myn binnenzak rechts - goddorie, verdorie, verdomme: myn gloednieuwe gsm, een van 500 euro - gestolen, foetsie, niet meer by my...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten