tegenwoordig brengt luv de béiden kinderen naar school. voor haarzelf een ernstige extra belasting, voor ondergetekende dan weêr een onuitsprekelyke verlichting.
moest er smorgens wel éventjes uit, om te babysitten: doordat die arme luv bovendien ook nog eens, om zeven uur smorgens, naar de bakker moest fietsen...
hoe zal ik haar ooit betalen voor dit alles...
zelf om tien uur sochtends opniéf even gewekt, met name door, van nasibé, de derde zus, die abusievelyk myn slaapkamer in kwam. (nasibé zynde de poetsvrouw. op een ogenblik is zy haar zus beginnen meê te nemen, om op die manier haar eigen werkuren te halveren - voor hetzelfde resultaat; maar: sinds kort heeft zy nu ook nog eens een twééde zus meê, de mooiste van de drie wel; zo lopen ze hier nu met zyn driéën te poetsen, op één uur tyds wat vroeger drie uurs duurde...
in de namiddag met luv in de zetel onder een deken naar een zweedse politieke thriller gekeken, "call girl"... niet slecht, very jaren zeventig... het einde nog niet kunnen bezien, ook 's avonds niet, doordat de croque (= rocco james conan) ons bezighield tot halftien savonds... daar hebben we wel enigszins pech meê: zo lààt als onze verdomde kinderen gaan slapen, en zo verrekte vroeg als ze ook weêr wakker worden; een aanslag op vooral luv haar bestaan.
door de gezinsdrukte heen toch flink wat bladzyden kunnen voortlezen in de godzalige schiller-biografie van rudiger safranski. had dit boek al jaren in huis, doch om my nu duistere redenen stond de lectuur hiervan my niet aan - toén vond ik het te filosofisch, denk ik; nu begryp ik dan weêr dat je aan de filosofische uitvindingen van schiller niet voorbykan als je het leven van schiller wil portretteren.
het machtige van dat onderwerp, "het duitse idealisme", is dat al die briljante geesten van rond het jaar 1800 mekaâr allemaal kenden en intens opzochten; al die zo erg tot de verbeelding sprekende namen zo allen zo dicht op mekaâr: schiller, goethe, fichte, hölderlin, tieck, schleiermacher, de schlegels, de von humboldts... byvoorbeeld: ik wist wel dat er ooit, in 1795, een verkeerd gelopen, dramatische ontmoeting plaatsgreep tussen hölderlin en goethe; nu pas kryg ik hier echter te lezen, lezers, dat die twee genieën een tydje later opniéf by mekaêr op bezoek gingen - daar wist ik niks van; dus: als ik dan aanvoel: in déze hier volgende twee, drie alinea ga ik te weten komen hoe dat tweede bezoek is geweest, dan triggert dat tot in myn binnenste toe een gewaarwording van, ronduit, verrukkelyke spanning, fysieke opwinding; "hoi waaaaauw is hölderlin later NOG EENS by goethe geweest - hoe dan, is dat goed gekomen, wat heeft goethe toén dan gezegd, wat is er gebeurd toen!!!!!!!"
lezen is de beste drug.
ben nu ook voor het eerst in myn leven wagner beginnen appreciëren, namelyk tydens het nachtelyke schryven (erg intens) aan het elckerlyc-toneelstuk, "pech en geluk" (drie uurs non-stop zitten voortschryven, doe ik maar zelden, meestal stop ik na een klein uur, principieel...) - om ongestoord in éénzelfde sfeer te kunnen blyven voortschryven, wagners "tannhäuser ouverture" op repeat gezet; heb dat indringende stukkie muziek wel twintig keer afgeluisterd, denk ik...
voorts is het hier, moet ik toegeven, toch weêr aanhoudende de "orange park radio" wat de klok slaat. en iedere dag terzake, byzonderlyk tydens het opruimen (ik ben altyd bly als er wat op te ruimen valt, juist omdàt ik dan naar het nieuws kan luisteren.)
dook...
ik tik maar wat aan, het speelt geen rol meer wie er iets aan hebben of niet.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten