vrijdag 24 maart 2017

dolsmurf 1

DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS


feuilleton in 14 afleveringen


door don vitalski











1.
met een tamelyk snelle vaart vloog dit vreemde creatuur, alleen al gekend om zyn eigenaardige naam, de zogenaamde "menselyke neusvogel", die we reeds hadden leren kennen, in oostelyke richting over de terreinen van het circus.
    goedbedoelende lezers die, waarvoor dank, geheel dit verhaal nu zyn beginnen te lezen, maar zonder een precieze weet van de standaard-wetmatigheden van het circus, zullen onderhand willen aannemen dat vogels zoals deze, maar ook vleêrmuizen en vliegende panters, dat die zichzelf, binnenin dit gebied, een, om het zo te stellen, uitverkoren diersoort wisten, in die zin dat ze, doordat ze konden vliegen, natuurlyk een veel beter zicht konen genieten, een overzicht op de precieze vormen van circus bulderdrang, de plattegrond ervan, naar te hopen viel in zyn allergrootste, geheime geheel; als die vogels, zo zullen die lezers willen denken, zich maar hoog genoeg in de lucht durfden begeven, om vanuit op hun omgeving rustig neêr te zien, dan zagen zy wél, als enigen, welke caravans er precies wààr stonden - hoe groot of hoe klein, byvoorbeeld, die wel 'ns genoemde "witte apenkooi" van ze, d'r zéér precies uitzag, et cetera.
    jammer genoeg: het absolute tegendeel daarvan, was de waarheid. om zich zo hoog in den hoge te kunnen handhaven, moesten die circus-vogels en aanverwanten, met veel moeite, zonder kans op verpozing, blyven en blyven vooruitvliegen; keken zy intussentyd, zo doende, toch naar beneên, dan zagen zy daardoor enkel, onafgebroken, de meest uiteenlopende, vaak zeer druk bezige taferelen, die mekaâr ook veel te vlug afwisselden; te vergelyken met, in een bioscoop, een zogenaamde "travel", dwz een camera die zich, vlug of traag, over een zeker landschap beweegt; net zolang als die camera voortging met bewegen, zag de toeschouwer alleen maar, in velerlei schokjes, die niet stopten, een ondraaglyke veelheid van boeiende kleuren; maar wàt er precies te zien viel - of hoe, voorts, datgene dàt er te zien viel, zich misschien wilde verhouden tegenover nog andere dingen daar in de buurt - daarover tastte wie dan ook net zo lief in het duister.
    de noordse stern of de buizerd, die konden tenminste nog "bidden"; dwz: met harde vleugelslagen, toch onbeweeglyk stil blyven hangen, zonder vooruitgang, gewoon blyvende hangen waar ze hingen. hén trof dan weêr het malheur, lezers, dat zulks alleen maar mogelyk was by harde wind; diezelfde harde wind, door dewelke zy zich verplicht zagen allebei hun oogjes fel dicht te drukken, of zelfs, by noodweêr, zich te blinddoeken.
    er was voor geen sterveling, geen mens of dier of vleesetende plant, ook maar één kans om circus bulderdrang vollédig te kunnen zien (tenzy héél erg soms toch wel; maar die uitzonderlyke casus deed zich vanmiddag niet voor.) in zekere zin wist een regenworm, langs een vork in de zwarte modder, méér van de landkaart van het circus, dan zo'n vogel - zo'n regenworm wist in ieder geval: hiér ligt die vork!
    we wilden liefst gewoon verder met dit verhaal, maar nu al deze vliegende diersoorten toch aan het oppervlak kwamen, misschien ook vlug nog dit hier; een nota aangaande de eenhoorn van het circus, op wie de kinderen altyd zo gek waren. hoewel - neen, by naêr inzien: een uitweiding over dàt vliegende wezen... het zou ons toch té ver beginnen voeren. toch wél beter op een andere keer pas,- excuseer...
    de menselyke neusvleugel kon zich, op dit ogenblik in de geschiedenis, tamelyk eenvoudig laten meêdryven op de klamme wind, welke goeddeels uit het westen kwam, al deed er zich geregeld een brede luchtzak voor, door dewelken-'ie soms toch, zonder het meteen zelf te merken, 'n paar minuten lang volstrekt de verkeerde kant uitvloog. maar hy maakte vorderingen, rond een uur of halftwaalf in de middag, vermocht 'ie in de verte toch wel, als 'ie zyn oogleden alleen maar een béétje dichtkneep, maar niet helemààl, de machtige, scharlakenrode dakpannen ontwaren, van de beruchte  taverne genaamd "de vallei van de hangenman." (zie:"de vlucht van de levende kanonskogel".)
    al meer dan genoeg kostbare tyd van deze gewichtige dag verspeeld hebbende, landde de vogel zo snel hy dit maar kon, op de vensterbank van één van de minder opvallende zy-ramen van dit verblyf. om het eerlyk te hebben, had de vogel zich aan een afschuwelyke chaos verwacht, een komen en gaan van brigadiers en kapiteins, zo drastisch als het café onlangs toch in opspraak was gekomen. in waarheid viel hier byna niks of niemand te bekennen. de schuifdeuren waren dicht. d'r brandde maar één lamp, een oranje schemerlamp. een radio speelde klassieke muziek, beethoven of anders een achterneef van beethoven.

WORDT VERVOLGD
      

Geen opmerkingen: