vrijdag 31 maart 2017

smelsmurf 19 slangenmens 19

DE FRAGMENTEN VAN
HET SLANGENMENS




feuilleton in 20 afleveringen


door don vitalski














19.
veel meer nog dan wat ludo, de laffe leeuw betrof, die eigenlyk maar een toevallig liefhebber was, mocht wat rudolf gregorius aanging, de menselyke neusvogel, worden volgehouden dat 'ie er, alles by mekaâr, wel degelyk een tamelyk gegronde kennis op nahield van taal, spraak- en letterkunst. in de loop van de vele, voorbye decennia was onze vermaarde gevleugelde vriend ook minstens zo vaak als de laffe leeuw op bezoek geweest by de prediker, in diens kapel, en dan ook het liefst in de bibliotheek van dit bouwsel. vooral toen 'ie veel jonger was, was de prediker op rudolf gregorius gesteld geraakt, hem broodkruimels en water gevend, maar hem ook, af en toe, wanneer het paste tussendoor, van meer dan voldoende rondleidingen voorziend - in heel de kapel, maar vooral toch in de bibliotheek, en nog meer specifiek, steeds wanneer het maar eventjes kon, in die wat gedragen, geheimzinnig bygelichte achterste gedeelten van de bibliotheek, waar, in die zo roerloze kasten, de boekenryen stonden verzameld met als onderwerp de opkomst en ondergang van circus bulderdrang zelf.
    waar het nu over gaat, was dat er toen, steeds ergens meer beneên in die kasten, een heel bepaald soort van boekjes by mekaâr stonden, die op de neusvogel zo'n rare indruk maakten: juist omdat ze hem zo onbenullig toeschenen, zo nietig en zo futiel. het betrof een reeks van wel iéts meer dan honderd kleine boekjes, van telkens misschien juist honderd bladzyden, of wellicht nét ietsje meer; honderd-en-veertien bladzyden, of iets van dat getal. de voorpagina's waren ofwel sepia-kleurig ofwel van een zéér vaal, dwz zéér licht groen. bovenaan ieder exemplaar stond in gekrulde lettertjes genoteerd:"omnibus", daaronder las je de grotere titel van het boekje zelf, en daaronder dan weêr een getekende illustratie, stééds, zonder één uitzondering, in eenzelfde ovalen kadertje.
    toen de prediker, in hun rondgang, by zyn jonge, nieuwsgierige kompaan de gdreven belangstelling bemerkte voor specifiek déze boekjes, had 'ie hem de geschiedenis daarvan uit de doeken gedaan; die kleine dunne leesboekjes, zo legden-'ie het graâg uit, maakten deel uit van de zogenaamde "volksbibliotheek" van circus bulderdrang. érg lang geleên, toen het bestaan in circussen, in eender welk circus, nog lang niet zo problematisch was als tegenwoordig, kregen alle groepsleden van circus bulderdrang iedere zaterdagochtend zo'n leesboekje gratis in hun brievenbus; iedereen keek daarnaar uit, iedereen verslond die onnozele dingetjes, en de zaterdagavond en zondag die volgden, waren ze ook geheid hét gespreksonderwerp by uitstek.
    "spytig dat dat nu niet meer bestaat," zo had de neusvogel het toen geopperd.
    "ja maar," had de prediker hem toen gerepliceerd, "zulks kon niet blyven duren."
    aanvankelyk gingen die boekjes, zoals je ze hier nu wel nog kon nalezen, iedere week over iets anders; de ballade van de verdronken zeemeermin; het verhaal van de man met het masker van goud; de teddybeer ontsnapt! maar op een ogenblik, sprak de prediker, was er een schryver op het idee gekomen, één van zyn hoofdpersonages op het einde van het boekje aan het einde van zyn leven te laten komen door toedoen van (nochtans verboden in het circus), door toedoen van zelfmoord; het ging over een gewichtheffer, die een zeker, obstinaat doel alsmaar niet kon bereiken - maar die zich daarom, in het laatste hoofdstukje, gedetailleerd omschreven in een afgrond liet vallen.
    "da's niet leuk," had de neusvogel dit nog onmiddellyk becommentarieerd, toen 'ie ervan vernam.
    maar vreemd genoeg: hoewel de lezers van bulderdrang daar maar niks aan vonden, de schryvers van het circus geraakten erdoor gefascineerd. in het ene volksleesboekje na het andere dat nog verscheen, eender of het nu over een struisvogel ging die wilde trouwen, of over een bende kabouters die een schat opgroeven, iéder verhaalte eindigde met een zelfmoord; en op den duur byna altyd nog alleen maar door een zelfmoord in de vorm van een opknoping; er kwam niks anders meer.
    "dus op den duur," zo had de prediker dit, ter besluit, helemaal uitgelegd aan gregorius, "op den duur heeft de circusdirecteur zelf een zeer streng order uitgevaardigd, tégen het voortbestaan van deze serie. sommige auteurs waren nog by hem gaan proberen:"ja maar, voortaan zullen we weêr andere, betere eindes verzinnen!" maar: niks gekort, die overdreven vele zelfmoordverhaaltjes, het ene na het andere, wel byna veertig afleveringen na mekaâr, waren de directeur een té grote weêrzin aan het inblazen geweest, voor eens en altyd.

Geen opmerkingen: