woensdag 28 oktober 2020

uit het schriftje





als onstuimige prille twintiger was een van myn credo's, te pas en te onpas, maar by voorkeur aan de toog omgeroepen, "ik weet niet wat ik wil, maar héél goed wat ik niét wil." ik dacht: als ik de dingen die ik niét wil, aldoor weiger te doen - dan eindig ik vanzelf by wat ik wél wil."
    een van de vele stappen die er verkeerd zitten in die redenering, is meteen al de verheerlyking van het niet-willen op zich. je "wil niet naar alaska" - maar: kén je alaska wel echt? of: je wil niet terug naar alaska - maar hoe anders is alaska vandaag dan gisteren?
    en voorts: als je zo categoriek vanalles niét wil, dan ligt er te veel nadruk op de dingen die je zogezegd wél wil. zodat die onder een druk komen te staan. die dingen worden dan "bekroond", dwz in de kiem gesmoord.
    dat is een van de ziektes van deze tyd, en zeker van de nieuwste generatie: het té grote onderscheid tussen het ene wél graâg doen en het andere niét graâg doen.
    (okay zo is het wel weêr genoeg...)

Geen opmerkingen: