een zeer wild rydende auto in de straat rydt met opzet overal tegenaan, tegen alle gevelryen en poorten en frontaal tegen tegenliggers. hy gaat ook zelf helemaal kapot maar kennelyk wil hy dat. hy wil alles kapot, ook zichzelf. nu zie ik zyn gezicht; hy draagt een afgryselyk bloedstollende, mad max-achtige helm. ik kom per ongeluk met myn eigen autootje tegenover hem te staan, toeschouwers vinden dit vast heldhaftig van me en zelfs knel ik hem per ongeluk, al ontsapt hy toch, en moet ik nu zelf voor myn leven maken dat ik hier wegkom.***
ik ben met myn kinderen in het huis van myn grootmoeder zaliger, de boudewynlaan. er komen vliegtuigbombardementen dus we vluchten naar de grimme kelder. myn kinderen nemen het nog vry licht op. later weêr boven, komen myn broêrs en zo eraan, klaar om met ons op reis te vertrekken.***
niet vannacht maar de nacht tevoren droomde ik dat de dinsdagclub aan het giggen was in een ondergrondse betonnen horizontale koker, vormelyk inderdaad een riool eigenlyk, maar helemaal niet claustrofoob als je nu zou denken, was helemaal oké; totdat er inderdaad, naar verluidt, een golfstroom naar ons onderweg was, die ons allemaal ging meêsleuren en verdrinken (hieruit wakker wordend, voelde ik een diepe connectie met een nieuwe verhaal-materie voor het stripverhaal dat ik met myn broêr serge aan het maken ben, dat over atlantis gaat.)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten