dinsdag 31 maart 2020

ONS FEUILLETON

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski




wat voorafging: er heeft zich in circus bulderdrang een indringer aangemeld. het begint erop te gelyken dat de matrozenaap, de verteller van deze geschiedenis, deze indringer tot by de directeur zal moeten brengen. zo wordt bedisseld in de caravan van de giraffe, waar nu juist de minotaurus naar buiten is gelopen.












14.
amper had de doldrieste, want alles by mekaâr toch best wel lichtvaardig geboren minotaurus die 'ie was, zich dan toch, met zyn rinkelende laarzen, uit de voeten gemaakt,- byna achterwaarts stappend, doordat 'ie het zo moeilyk vond om afscheid van ons te nemen -, of daar voorzag katinocenov, de meesterspion van circus bulderdrang, hem reeds van spottende commentaar, zich duidelyk tot my in het byzonder richtend. "die arme grenobel, wat een sukkel!... wat 'n warhoofd - hy doet altyd, ook smorgens vroeg al, alsof 'ie ons, zéér dringend, iets heel erg belangryks moet komen uitleggen; maar in waarheid: die gehoornde prutser, die heeft ons natuurlyk nooit helemaal iéts te vertellen! die doet het alleen maar zo uitschynen, doordat 'ie het voor ons wil verbergen, wat hem wérkelyk bezielt - namelyk: hoe erg 'ie, ook vandaag weêr, al urenlang, dagenlang, aan het verloren lopen is. hy komt hier wel naar binnen - maar: hy beseft zelf op voorhand niet, by wie dan wel juist, of waarom. normaal gezien," sprak 'ie nog voort, "normaal gezien, maar wat is nog normaal, staat 'ie aldoor alleen maar wat te stoefen in zyn strobalen-magazyn, als een conciërge - dus: in het portaal van zyn eigen labyrint... of anders loopt 'ie weg en weêr binnenin de vele gangen van dat reusachtige, afgryselyke, verstikkende labyrint zelf, van 'm - wat voor hém geen probleem is; alleen pas buiten dat afschuwelyke doolhof, kent 'ie opeens nergens zyn weg nog. die zou nog durven verloren te lopen in een bezemkamer. in een schoendoos!"
    nog meer sprak de meesterspion, zich doodgemoedereerd terug neêrzettend op zyn krakende zitstoel naby de wand:"ik wilden-hem de weg wyzen - hy protesteerde. maar: hoe kan je iemand helpen, die zelf geen hulp aanvaardt?"
    "wat gaat er nu dan gebeuren?" zo vroeg, weêr met dat zo drastisch bevende stemgeluid van 'm, de gestrafte giraffe. en vanzelf, als waren-'t een antwoord op dit grote raadsel, weêrklonk daar optenief, lezers, dat krassen en kloppen, optenief aan dat kleine, dompige, flink enerverende zy-venstertje van onze caravan - waarom toch, ja eigenlyk? terwyl voor een bezoeker, als je het naging, de voordeur toch eenvoudigweg was opengedaan, al een lange tyd terug? waarom kwamen ze dan niet langs dààr gewoon naar binnen?
    in plaats van optenief dat raam nog te willen gaan openwrikken, nam ik het initiatief om my, gedragen door myn eigenste twee dappere benen, naar buiten te bewegen - uiteraard ook hopend om daar meer terloops, buiten dit muffe, ondraaglyke interieur, toch nog 'ns een vlugge glimp te mogen gaan opvangen van, jullie raden dit al, die kleine, blanke, tenger geschapen maar sportief zich betonende, alles byeen dus eenvoudigweg goddelyke, adembenemend sensueel eruitziende koorddanseres van zilver, van daarjuist. zodat ik flink op myn neus keek, eens dit volgende, helemaal àndere personage, dat het was, onverbiddelyk, zyn opwachting maakte in haar plaats, opduikend vanachter de regenpyp van deze miezerige stulp - de verpletterende doctor strausius, die het was; dwz: één van myn oversten, zelfs iemand van myn allermeest gestrénge oversten; positioneel komende meteen nà de secretarisvogel, maar veel meer vervaarlyk.
    "de giraffe is toch thuis, neem ik aan?" zo opperde doctor strausius kurkdroog. met zyn gekromde twee handen, krabbend door zyn gifgroen geschubde reptielen-aangezicht, dat er veel bleker uitzag dan gewoonlyk. hy liep ook veel meer gebukt dan anders - zo erg, moet gezegd, dat 'ie me zelfs, daar staande, maar nauwelyks vermocht aan te zien. hy sprak voort:"ik heb vreselyk nieuws voor de giraffe - en trouwens: ook voor jou, om niks te verzwygen, heb ik een paar opzienbarende meêdelingen in petto. maar," sprak 'ie voort, hard kuchend, "ik... ik voel my enorm slap geworden. ik zou my dringend ergens moeten kunnen neêrleggen - daarna pas, zal ik het onheil, dat ons boven het hoofd is komen te hangen, zo kort mogelyk voor jullie uit de doeken doen."
    "is de minotaurus je gaan halen?" zo vroeg ik nogal monter, onderwyl de doctor my passeerde. meteen ervoer ik spyt, droefenis en zelfs zelfmeêly, dat het was, om zoveel plotseling in my naar omhoog geborrelde domheid. de minotaurus was hier zojuist nog maar vertrokken; wat zou die figuur, m.a.w., op zo'n belachelyk korte tydsspanne reeds, geheel en al tot by het secretariaat zyn geraakt? dat kon helemaal niet. bitter was voor my dan ook de ervaring om nu te moeten inzien, hier alles eerlyk genoteerd, hoe doctor strausius, hard steunend en gedurig kuchend, het verkoos om my maar eenvoudigweg te verloochenen; zich er niet eens toe verwaardigend, my van 'n antwoord te voorzien, maar doend alsof 'ie gewoon niets zou hebben vernomen, zo stapten-'ie, met érg veel moeite, toch verder nog in het caravannetje van de gestrafte giraffe naar binnen.

WORDT VERVOLGD  

Geen opmerkingen: