dinsdag 31 maart 2020

dreamer

we overnachten in een nachttrein. maar de volgende nacht is luv er niet meer by en kom ik op het onzalige idee, te doen alsof we geen wagon hadden gereserveerd, om zo een extra kost te besparen. zo komen mollie en kik in een wagon te logeren waar we niet thuishoren; in het midden van de nacht worden we verjaagd door de mensen die hier wél recht op hebben. hoewel ze erg slaperig en moê is zegt mollie toch, dat we moeten meêleven met die mensen, dat ze gelyk hebben. ik heb spyt van myn eigen initiatieven en vind myzelf echt een grote dommerik.
    wat een rare droom toch alweêr...

-end













nu je het zegt, ja...

ONS FEUILLETON

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski




wat voorafging: er heeft zich in circus bulderdrang een indringer aangemeld. het begint erop te gelyken dat de matrozenaap, de verteller van deze geschiedenis, deze indringer tot by de directeur zal moeten brengen. zo wordt bedisseld in de caravan van de giraffe, waar nu juist de minotaurus naar buiten is gelopen.












14.
amper had de doldrieste, want alles by mekaâr toch best wel lichtvaardig geboren minotaurus die 'ie was, zich dan toch, met zyn rinkelende laarzen, uit de voeten gemaakt,- byna achterwaarts stappend, doordat 'ie het zo moeilyk vond om afscheid van ons te nemen -, of daar voorzag katinocenov, de meesterspion van circus bulderdrang, hem reeds van spottende commentaar, zich duidelyk tot my in het byzonder richtend. "die arme grenobel, wat een sukkel!... wat 'n warhoofd - hy doet altyd, ook smorgens vroeg al, alsof 'ie ons, zéér dringend, iets heel erg belangryks moet komen uitleggen; maar in waarheid: die gehoornde prutser, die heeft ons natuurlyk nooit helemaal iéts te vertellen! die doet het alleen maar zo uitschynen, doordat 'ie het voor ons wil verbergen, wat hem wérkelyk bezielt - namelyk: hoe erg 'ie, ook vandaag weêr, al urenlang, dagenlang, aan het verloren lopen is. hy komt hier wel naar binnen - maar: hy beseft zelf op voorhand niet, by wie dan wel juist, of waarom. normaal gezien," sprak 'ie nog voort, "normaal gezien, maar wat is nog normaal, staat 'ie aldoor alleen maar wat te stoefen in zyn strobalen-magazyn, als een conciërge - dus: in het portaal van zyn eigen labyrint... of anders loopt 'ie weg en weêr binnenin de vele gangen van dat reusachtige, afgryselyke, verstikkende labyrint zelf, van 'm - wat voor hém geen probleem is; alleen pas buiten dat afschuwelyke doolhof, kent 'ie opeens nergens zyn weg nog. die zou nog durven verloren te lopen in een bezemkamer. in een schoendoos!"
    nog meer sprak de meesterspion, zich doodgemoedereerd terug neêrzettend op zyn krakende zitstoel naby de wand:"ik wilden-hem de weg wyzen - hy protesteerde. maar: hoe kan je iemand helpen, die zelf geen hulp aanvaardt?"
    "wat gaat er nu dan gebeuren?" zo vroeg, weêr met dat zo drastisch bevende stemgeluid van 'm, de gestrafte giraffe. en vanzelf, als waren-'t een antwoord op dit grote raadsel, weêrklonk daar optenief, lezers, dat krassen en kloppen, optenief aan dat kleine, dompige, flink enerverende zy-venstertje van onze caravan - waarom toch, ja eigenlyk? terwyl voor een bezoeker, als je het naging, de voordeur toch eenvoudigweg was opengedaan, al een lange tyd terug? waarom kwamen ze dan niet langs dààr gewoon naar binnen?
    in plaats van optenief dat raam nog te willen gaan openwrikken, nam ik het initiatief om my, gedragen door myn eigenste twee dappere benen, naar buiten te bewegen - uiteraard ook hopend om daar meer terloops, buiten dit muffe, ondraaglyke interieur, toch nog 'ns een vlugge glimp te mogen gaan opvangen van, jullie raden dit al, die kleine, blanke, tenger geschapen maar sportief zich betonende, alles byeen dus eenvoudigweg goddelyke, adembenemend sensueel eruitziende koorddanseres van zilver, van daarjuist. zodat ik flink op myn neus keek, eens dit volgende, helemaal àndere personage, dat het was, onverbiddelyk, zyn opwachting maakte in haar plaats, opduikend vanachter de regenpyp van deze miezerige stulp - de verpletterende doctor strausius, die het was; dwz: één van myn oversten, zelfs iemand van myn allermeest gestrénge oversten; positioneel komende meteen nà de secretarisvogel, maar veel meer vervaarlyk.
    "de giraffe is toch thuis, neem ik aan?" zo opperde doctor strausius kurkdroog. met zyn gekromde twee handen, krabbend door zyn gifgroen geschubde reptielen-aangezicht, dat er veel bleker uitzag dan gewoonlyk. hy liep ook veel meer gebukt dan anders - zo erg, moet gezegd, dat 'ie me zelfs, daar staande, maar nauwelyks vermocht aan te zien. hy sprak voort:"ik heb vreselyk nieuws voor de giraffe - en trouwens: ook voor jou, om niks te verzwygen, heb ik een paar opzienbarende meêdelingen in petto. maar," sprak 'ie voort, hard kuchend, "ik... ik voel my enorm slap geworden. ik zou my dringend ergens moeten kunnen neêrleggen - daarna pas, zal ik het onheil, dat ons boven het hoofd is komen te hangen, zo kort mogelyk voor jullie uit de doeken doen."
    "is de minotaurus je gaan halen?" zo vroeg ik nogal monter, onderwyl de doctor my passeerde. meteen ervoer ik spyt, droefenis en zelfs zelfmeêly, dat het was, om zoveel plotseling in my naar omhoog geborrelde domheid. de minotaurus was hier zojuist nog maar vertrokken; wat zou die figuur, m.a.w., op zo'n belachelyk korte tydsspanne reeds, geheel en al tot by het secretariaat zyn geraakt? dat kon helemaal niet. bitter was voor my dan ook de ervaring om nu te moeten inzien, hier alles eerlyk genoteerd, hoe doctor strausius, hard steunend en gedurig kuchend, het verkoos om my maar eenvoudigweg te verloochenen; zich er niet eens toe verwaardigend, my van 'n antwoord te voorzien, maar doend alsof 'ie gewoon niets zou hebben vernomen, zo stapten-'ie, met érg veel moeite, toch verder nog in het caravannetje van de gestrafte giraffe naar binnen.

WORDT VERVOLGD  

afterLink

myn derdejaars-leerlingen engels moeten voor my nu aan de lopende band engelstalige liedjes vertalen, die ze zelf mogen kiezen. zo leer ikzelf nog eens wat er onder de zon is!!...

maandag 30 maart 2020

dinsdagbunnie

tash van der linden












de enige mensen die ik zie, zyn lezers die myn boek komen kopen.

ja, zy staat diep in myn deur, maar toch sta ikzelf fel naar achteren...

prent vd week



alternatieve feiten

1. james joyce, de grote portretteerder van ierland, heeft na zyn dertigste nooit meer één voet gezet op het groene eiland.

2. om in zyn brood te voorzien, moest de beroemde nabokov, naast zyn schryven, nog blyven werken tot zyn 60.

3. jack kerouac (zie: photo), uitgerekend de auteur van "on the road", heeft nooit zyn rybewys gehaald.

4. in principe geraakte geen enkele van kafka's romans echt voltooid.

5. friedrich von schiller bewaarde in zyn bureaulade een bende rotte appels. als hy eventjes geen inspiratie meer had, moest hy daar even aan ruiken, en dan kwamen de ideeën vanzelf weêr in hem op...

6. graham greene schreef strikt 500 woorden per dag. desnoods stopten-'ie middenin een golf van mega-inspiratie, in het midden van een mooie zin. (vreemd... en interessant ook... maar dan moeten ze toch onderscheid maken tussen schryven en herschryven... kon hy wel nog, nà dat schryven, een paar uur per dag bezig zyn met het herschryven van eerder gemaakte teksten? ja toch?)

7. anthony trollope begon zyn schryfsessies dagelyks om halfzes smorgens... fair enough... met de klok erby, legden-'ie het zichzelf op om strikt 250 woorden per kwartier te schryven...

8. de eerste schryver ooit die met een schryfmachine schreef, was friedrich nietzsche. ain't that a bitch!!...

waar was je te maandag

opnief zo'n boeken-distributie met de fiets,
ditmaal de binnenstad, het zuid, wilryk en hoboken.

een trip als geen ander,
ziehier de americalei om halfvier smiddags...

de fyne stulp van anja b.

de stulp van chris van camp...

de van schoonbekestraat om vier uur smiddags...

weêr thuis...
gelukkig amuseren die van ons zich àltyd...

lectuur

nu breekt myn klomp;
voorlezend voor rocco james conan, uit "de smurfen", nummer 25, "smurfen-salade";

dan denk je:"goed, dan kunnen we geestelyk eventjes weg, van de harde realiteit van vandaag.

en dan: dit hier!...

de quiz van gisteren

de antwoorden op de quiz van gisteren

1. welk liedje begint met deze openingsfrase:
"I make it alone / when love is gone"

2. van welke mega-b.v. zyn deze twee ogen?

3. in welk jaar is maggie de block geboren (doe een gok)

4. van wie is de roman "the adventures of caleb williams"?

5. in welk land leeft de "manatee", welk vreemd, maar echt bestaand beest je hier links kan zien.

antwoorden morgen op dez blog...
suggesties nu reeds welkom by reacties...






1. one day i fly away, randy crawford
2. inderdaad, goedele liekens, goed zo
3. 1962
4. william godwin, de vader van mary shelley
5. florida, people!

interludium


state of being, 31 maart 2020

waarin don vitalski voor zyn lezers een nogal suf-geboren oplysting weêrgeeft, van zyn, wezenlyk, onbenullige bezigheden, gedurende de voorbye, weinig inspiratievolle maandag. één april is officieel dan ook maar de herdenkingsdag van de heilige abraham van bulgarye (echt waar...)



vandaag was een beetje een flutdag - als god er niet razend kwaad om zou worden, wanneer een mens zoiets zou durven te zeggen...
    wakkergeworden met de wekker, da's al minder. maar goed, aan de orde was nu eenmaal een groeps-video-chat met de klas van de vyfde jaars economie en marketing. die videochat bleek, achteraf geëvalueerd, niet extreem nuttig, wegens by sommige deelnemers gillende kindjes op de achtergrond (en voorgrond), maar de luim van die deelnemers was toch aanstekelyk.
    dan toch wél een goed uur corrigeerwerk kunnen voltrekken aan m'n literaire nalatenschap, gewoon hier in de woonkamer, aan de eettafel, met de per definitie wel erg suffe muziek van walter rothe op de achtergrond (dus die muziek is erg fleps, maar gek genoeg kan ik er toch goed by werken...)
    zoals de photo's hierboven reeds aangaven: vervolgens ben kik byna twee uur lang aan één stuc door, met myn twee voeten aan het rondfietsen geweest, om m'n gedichtenboekjes te gaan rond-delen. het eerste uur, in het zonnige, middeleeuwse stadscentrum, en vervolgens op het mooie, wit glinsterende zuid, was erg fyn; met in m'n kop-telephoon een interview met een man die oud-engels bestudeert, en die uit de edda reciteert; te wilryk en op den duur zelfs te hoboken daarentegen, betrok de onschuldige hemel, knarsten myn beide knieën, verzakte myn platte achterwiel en nam het aantal dieselwagens toch toe.
    uitgeput weêr thuisgekomen, uiteindelyk.
    van vyf uur in de late namiddag tot tien uur in de midden-avond integraal niks kunnen uitvoeren, nu dan weêr doordat de twee children "kermis" met my wilde spelen. hoewel kik niet eens écht met ze heb meêgespeeld (te koud in den hof...), vermocht ik toch, tegelyk, nergens ànders tot enige resulaten komen ook niet.
    so be it.
    op dit precieze moment van notuleren, is het, zelfs met het zopas nog maar ingevoederde zomer-uur, slechts elf uur in de vroege na-avond; dus: met wat geluk zouden we alsnog, vanaf nu uitgerekend, een dikke vier uurs kunnen voort-turven, toch wel. maar: iéts in my fezelt my in, dat het verre van zeker is, of zoiets er wel "in zit", vandaag.
    sorry voor deze "state", dear folks...


met in m'n kop-telephoon een interview met een man die oud-engels bestudeert, en die uit de edda reciteert

dreamer

ik droomde warempel dat ik myn legerdienst moest gaan doen. in saarbruck nog wel. een dag voor de in dienst treding ging ik er al eens een kykje nemen. een kolossaal groot magazyn middenin een volstrekt verlaten vlakte. er was nog helemaal niemand. binnenin een soort rechtopstaande matras van vyftig meters hoog (ik besef nu dat ik dit heb gedroomd, doordat de kinderen in huis onze matrassen naar de traphall hebben versleept...) ik was helemaal bovenop die zeer hoge matras, tot aan het dak, en toen kantelden die matras doormidden, naar de grond toe; gelukkig ging dit zo geleidelyk aan, dat ik er zonder kleêrscheuren meê tot op de grond belandde.***ook raar, gisteren droomde ik dat ik met stef kamil carlens aan het babbelen was, vannacht was ik in gesprek met mauro pawlowski. er speelde het lied "de vliegende panter", myn eigen lievelingslied van circus bulderdrang, en we kwamen tezamen op het idee om backingvocals in te zetten. later deed ik over vanalles myn beklag by mauro, maar hy antwoordde: dat valt allemaal toch juist heel goed meê? en toen dacht ik: ja, hy heeft eigenlyk gelyk...***mollie ontwaakt op een zeer lieflyke wyze en eet haar fruit...***ik ben doende, allerlei prachtige poppetjes op te stellen in myn boekenkast, er zitten ook veel kerstmannetjes tussen, en nog enorm veel andere kleine, diverse spulletjes; het plezier hiervan is onnoemelyk..

-end


ONS FEUILLETON

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski

wat voorafging: om de zaken op orde te stellen omtrent de komst van een zekere indringer in het circus, heeft buffalo bill, beter gekend als de buffel, onze verteller, de matrozen-aap, met zich meêgenomen naar het caravannetje van de giraffe. na flink wat heisa, is er zojuist een sprinkhaan op bezoek gekomen, die de matrozen-aap herinnerde aan zyn plicht om de buffel eindelyk ees te vertellen over de dood van zyn zoon, jerry bill, die is gestorven in dryfzand...








13.

katinocenov, de meesterspion, draaiden-het venster weêr dicht, niet zonder intussen te beginnen te antwoorden in myn plaats, in concreto namelyk dit hier zeggende:"toevallig  of niet," zo sprak 'ie nadrukkelyk uit, "toevallig of niet, op het moment weet ik zelfs byzonder goed waarover dat gaat; een vreselyk verhaal, betreffende," sprak 'ie nog voort, "betreffende de dochter van de buffel, dat wil zeggen: zyn enige échte dochter. dus niét zyn stiefdochter, maar wel zyn biologische dochter - patty bill."
    "patty bill!" zei de minotaurus luid. "was die niet - in het berenbos, of zo, gaan wonen?"
    "klopt."
    "damn - da's toch écht effenaf durven, van die meid!!..."
    "ze wilde d'r broêr achterna. die onnozele jerry bill. na 'n zoveelste ruzie met d'r vader natuurlyk."
    "en toch ook," zei de minotaurus, "toch ook wilde ze de leeuwentemmer achterna? naar het schynt?"
    "dat zeker ook, jawel. die leeuwentemmer, met wie ze zogezegd was verloofd - die rondneuker van 'n alfred rosengarten nevada!"
    "en wat is dààr dan, als je het weet, het precieze verhaal helemaal achter?"
    "vannacht nog," zei de meesterspion, "heb ik het nog 'ns bevestigd gehoord; dat ze daar nu wordt gevangengehouden - voor losgeld."
    "voor losgeld - hoe dat?" vroeg de minotaurus, optenief zeer driftig, nog luider articulerend dan tevoren.
    "waarschynlyk is ze gevangengenomen door die volstrekt nachtmerrieachtige bende bos-cannibalen, die wildemannen die daar, zoals je weet middenin die bossen, weg en weêr trekken, tegenwoordig. en door wier toedoen het al juist is gekomen, dat het berenbos verboden terrein is geworden."
    "maar - toch ook niet alleen daarom?" de minotaurus ging toch weêr zitten. "het is daar," sprak 'ie verbeten, "het is daar een vreselyk doolhof!"
    al enige tyd, zo was duidelyk, wilden-'ie, het liefst van alles, weêr naar buiten - met één been had 'ie ook reeds byna buiten gestààn; toch bleef 'ie dus uiteindelyk, zoals 'ie te kennen gaf, alsmaar doorgaan met aarzelen. "maar waarom," begon 'ie weêr, "waarom hebben jullie dat verhaal van patty bill dan niet gewoon doorverteld aan de buffel?"
    "hy gaf ons de kans niet," zei katinocenov, optenief integraal in myn plaats. "kyk hier," sprak 'ie resoluut nog méér voort. "hy flipten-al op alleen maar die ene, belachelyke jeansbroek, die 'ie had willen laten herstellen - voor uitgerekend die achterlyke zoon van 'm dan nog; die noodlottige jerry bill!"
   "verdomme," zei de giraffe. "dààrover alleen maar, was er al die heisa daarjuist! zo vreselyk, - godverdomme!"
    "ja..."
    "gewoon maar," zei de giraffe, "om zo één onnozele, afschuwelyke, afschuwelyk gelodderde ouwe jeansbroek!"
    "dus: wat zouden wy hem dan," aldus de spion, "wat zouden wy hem dan zyn gaan ambeteren: met het verhaal, wat ik je brom, over zyn bloedeigen dochter, die op ditzelfde moment ongeveer ten dode staat opgeschreven? dat de zaken nog hebben verergerd."
    "klopt..."
    "hy zou meteen, zonder een minste plan, totaal impulsief en regelrecht, die oneindige bossen zyn ingerend - wél om daar ogenblikkelyk in het verlorene te lopen, plus: om daar ook zelf te worden verhakkeld, stante pede - maar niét om daar ooit nog, van zyn leven, met huid en haar, terug uit te geraken."
    "maar - wat dan verder? wordt die arme meid, die patty bill, zo argeloos als die nog is -, wordt die aan d'r lot helemaal overgelaten?"
    "tja," zei de meesterspion, zyn hoed ietwat verdraaiend, onhandig op zyn bolronde, hard glimmende, overdreven dik opgezwolle witte kaalhoofd.
     "maar, dus: dààrzo," zei de minotaurus nog, "dààrzo wist jy dus reeds alles vanaf, kleine brilaap? dat geval van dat gekidnapte kind, de dochter van de buffalo bill - is dàt nu iets, dat op het secretariaat wordt besproken?"
    "dat wordt in kaart gebracht, ja," zo bazelden-ik flink nutteloos uit, er vanaf willende zyn, maar toch opgelucht om het gegeven dat er alleszins met geen woord meer was gerept over de verstikkingsdood van die broêr, welk figuur op zich toch ook, aanhoudende zelfs, was vermeld; die broêr van patty... de afschuwelyke verstikkingsdood van jerry bill, in dat oneerbare dryfzand.

WORDT VERVOLGD 

afterLink

ifbrk afl 3

zondag 29 maart 2020

maandagbunnie

lieve petit















ging by haar broêr een boormachine halen...

prent vd week

prent vd week

onderschat / overschat

overschat: de pylen van sint-sebastiaan

onderschat: de reis van sint-brandaan

naar waarde geschat: de vogels van sint-franciscus

weird superhero

armless tiger man (echt!);
marvel jaren veertig...











deze rubriek is toch ook wel goed bezig, onderhand...

de teller staat op 26, maar jammer genoeg heet dit de ene keer "weird superhero" en de andere keer "weird superheroes"...

waar was je te zondag

alvast by de adressen hier in borgerhout, zelf myn dichtbundel her en der in brievenbussen gaan steken; op die manier els crawls passerend, in beeld niet rechts beneên maar als je goed kykt wel rechts helemaal boven...

"ik zie je wel in de jungle";

het enige gezelschapsspel dat by ons echt een succes is;

iederen avond;

kei-gezellig...

actua

walter grootaers op de zevende dag, in kwadraat voor een miljardste keer geconsolideerd in de positie van oerbelg; toen hy negen was, was hy verliefd op chris lomme; op reünie-concerten van de kreuners in  uitverkochte sportpaleizen, staat hy te zingen met een blikje maes pils in zyn handen; hy is schepen van stadsontwikkeling en landbouw in lier; en van het weekend kwam hy dus op tv, de zevende dag: om ons te meê te delen hoezeer 'ie zich, in de mate van het mogelyke, genezen weet van het corona-virus... "myn omgeving was ongeruster dan kikzelf."

zelf heb ik toch spyt dat ik nu niet in new york ben... pakweg door 5th avenue te kunnen wandelen: met niémand voor of achter je; once in a lifetime...

die alinea hierboven is, by naêr inzien, een beetje blasé, eventueel. wat kan het leêggelopen "5th avenue" ons schelen - als we hier zelf, op onze fiets, een autovrye turnhoutse baan kunnen smaken, een goddelyke, want klaarheldere frankryklei, een eenvoudigweg ruraal aanvoelende roosevelt? komt dat zien, komt dat onthouden...

(* van àlle plaatsnamen die er bestaan, vind ik het rooseveltplein het àllermoeilykste om juist te spellen.)

state of being, 30 maart 2020


in hun dagboeken, die ze my nu aan de lopende band doorsturen, ter myner nadere, schoolmeesterachtige correcties, klagen zonder uitzondering al myn zeventig leerlingen over de gelykvormigheid van deze dagen. "alle dagen zyn hetzelfde!!..." voor een zestienjarige zou het dan ook ongezond zyn, zoiets niét te behuilen! maar zelf, als vroegtydig bejaarde, juich ik dit obstinaat onveranderlyke der dagen juist toe, namelyk als zowat dé grootste zegen bestaanbaar (ik geloof trouwens wel, ja eigenlyk, dat ik dit toch ook zou hebben beapplaudisseerd als zestienjarige; doordat ik ook toen al een krekel was, woonachtig in alleen maar zyn viool...)
    bovendien: variety is in the eye of the beholder (vry naar margareth wolfe hungerforth; "beauty is in the eye of the beholder" is van hààr een uitspraak, in haar boek "molly bawn", 1878...) ieder halfuur is anders, eender hoeveel tuinhekken je d'r omheen zou willen bouwen. zoals jyzelf dit ook wel weet, natuurlyk, o lezer.
    vandaag was de unieke ervaring het zen-achtige gegeven dat ik, om twee uur in de namiddag, met de lente-zon op haar allermooist, op m'n kaduke fiets was gesprongen om eigenhandig, althans by de bestellers uit myn buurt, myn dichtbundel in hun brievenbus te gaan droppen. godlof!, dit heet pas echt "distributie"! met mooie muziek in m'n oren, en op voorhand het parkoers goed hebbende uitgestippeld... toch een halfuur onderweg geweest - voor vyf boekjes... binnenkort ga ik exclusief leven van myn boekenverkoop (300 boeken per maand); zeventig procent van de distributie zal ik dan voor eigen rekening nemen - met de fiets. morgen doe ik deurne, berchem en het zuid; overmorgen doe ik mechelen; volgende week gent, eeklo en oostende.
    voor alle zekere duidelykheid, o bloggers: ik ben géén lichtzinnigaard; ik doe wel degelyk en echt, aan zo'n brievenbus, telkens myn plastieken handschoenen eerst aan.



dreamer

samen met de rest van het publiek was ik aan het wegwandelen van een festival dat zojuist voorby was. al wandelende, in gesprek met stef kamil carlens, die daar ook liep, met een van zyn twee zwarte achtergrondzangeressen ook by hem. hy liet me raden naar een bepaald dansritme, dat 'ie ter sprake bracht. "de salsa? de rumba?" nee, neen, het was een dans, zei hy, die byna niemand kende.***ik was in een gebouw in myn geboortedorp vosselaar, zogezegd in het gemeentehuis denk ik; om vandaaruit, maar dan toch telephonisch, op een toneelstuk te repeteren, tezamen met, aan de andere kant van de lyn, myn vriend geert beullens...

-end


ONS FEUILLETON

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski






wat voorafging: de brilaap moet de indringer ogenblikkelyk tot by de directeur zien te brengen.











12.
hoeveel? zeker myn halve leven, lezers en vele lezeressen, zou ik er, op dit moment in de vreemde tyd, voor over hebben gehad, om met dat prachtige, blanke, langharige, zwartharige, feërieke meisje dat zy was, te hebben mogen tezamenkomen - natuurlyk: in zekere zin, dat klopt, waren we ook nu al, op dit moment al, tezamen; want nu al waren we tezamen één, zonder overdryven. maar: wat ik bedoelde, in detail, was dat ik haar veel dichter by me wilde hebben. om haar te kunnen voelen. in myn beide armen - om haar te kunnen vastprangen, effenaf. en om haar meteen ook, ten slotte, te kunnen knypen, krabben, strelen en byten als een wild dier in haar blanke, prachtige kont - zoals brilapen dit nu eenmaal plachten te doen by hun wyfje.
    haar witte, kletsnatte t-shirt zou ze hebben mogen aanhouden; haar onderbuik, haar glimmende dyen - die zou ik ongemoeid hebben gelaten, tenminste: zolang we niet waren getrouwd. maar hoe doodgraag zou ik, nu byvoorbeeld in zo'n legertent, bovenop hààr zyn komen te liggen! of nog liever: dat meisje juist bovenop my! want: als ik myzelf bovenop hààr zou gooien, wat kon dit dan willen betekenen? dat kon dan, als je het naging, willen betekenen, inderdaad, dat ik haar bedrukte; dat zy, in waarheid, van me zou hebben willen ontsnappen. terwyl: als het andersom was, als zy degene was die er juist voor koos om bovenop my te komen liggen - dan was dit met zekerheid ook hààr begeerte. en dan zouden we inderdààd nog, vroeg of laat, om niet te zeggen: zo rap mogelyk, met mekaâr willen trouwen, echt waar - om meteen daarop, met de goedkeuring van allevier onze ouders, met mekaâr te zullen tezamenwonen en tezamen slapen voor altyd. om een gezin te stichten. om tezamen, in zo'n legertent, lief en leed met mekaâr te zullen delen, en om die kinderen dan ook wel met verantwoordelykheid naar school te brengen, iedere dag.
    "wie is dat meisje? is zy iemand van de koorddanseressen?"
    "nieuwsgierig?"
    "dat zal wel!"
    "ja, zy is een koorddanseres - maar niet slowaaks. zy is er, dacht ik, nog niet zo overdreven lang geleên pas bygekomen."
    "is zy niet van die ploeg," zei iemand, "van de vrouw met de drie borsten?"
    opeens werd het my, gedurende nog geen kwart van één seconde, pikzwart voor de ogen. en ineens kreeg ik, tegelykertyd, ondraaglyk veel jeuk aan myn eigen neus -"niet krabben!" zei de sprinkhaan. want: het was dus de sprinkhaan, lezers, die was gekomen. dit ondraaglyke kleine diertje dat het was, bleek, door dit vensterraam, in één sprong bovenop my te zyn gesprongen - dus was het ook, met andere woorden, déze vreselyke meneer geweest, die op het vensterraam aan het kloppen was geweest. of die er toch aan gekrabd had. dus: precies zoals dit onooglyke insect kon articuleren, spreken, lachen en zelfs roepen met de luidsterkte van een normaal volwassen mensenwezen, zo kon die dus ook, klaarblykelyk, zelfs aan vensterramen, kloppende en/of krabbende geluiden teweegbrengen als een volwassen mens.
     "hoe jammerlyk!" aldus de lastige sprinkhaan. "ik heb alles goed afgeluisterd - maar," ging die voort, "maar je hebt het dus verbrod! zoals gevreesd."
    "wat heeft hy verbrod?"
    "hy heeft het verbrod om de buffel te verwittigen!"
     "waarvoor?" vroeg de minotaurus meteen, staand by de deur. "waarvoor moest de buffel dan worden verwittigd?"
    de sprinkhaan gaf geen antwoord. in plaats daarvan, sprong dit kleine, bruine, vreselyk irritante mormeltje, begeleid door zyn altoos zo enerverend zoemende vleugeltjes, met één grote, kromme sprong tot juist op het exacte midden van de funeste keukentafel. "bah," sprak 'ie daarna pas, en ging voort:"van die verderfelyke paddenstoeltjes? hier dus ook alweêr..." en dan sprong 'ie naar een stoel  - om zich, van daaraf, ter besluit, met één salto-achtige tygersprong naar buiten te verplaatsen, maar om nooit meer terug te keren. dwz hy was verdwenen in de natte grashalmen - net goed!
    "wat bedoelden-'ie daarmeê? de buffel verwittigen? waarvoor zou die dan moeten worden verwittigd?"

WORDT VERVOLGD





afterLink

ifbrk 2; kortste aflevering ooit, starring de piepjonge fleur pierets

zaterdag 28 maart 2020

zondagbunnie

X

prent vd week


waar was je te zaterdag


een serieuze readymade...

gewoon een omgekanteld oud stuk stationsding -
maar een van de mooiste natuurlyke sokkels die je ooit zag...

actua

mozart en de actualitet

de coronisering van europa biedt ons een verhelderend uitzicht op de begrafenis van wolfgang amadeus mozart (1756-1791). hoe populair was mozart toen die begraven werd? het volk zong zyn liederen, praag en londen zouden hem nog doodgraâg, met open armen hebben ontvangen; maar: in velerlei aristocratische middens trof de anarchist een schervengerecht.
    alleen al, uit de film, dat ene beeld, waarin de gestorven mozart, in een grauwe jutezak gewikkeld, wordt neêrgeworpen in een massagraf, onderwyl d'r twee of drie mensen heel eventjes op staan te kyken (een realistisch beeld, historisch juist); lange tyd was dit er voor myzelf toch een teken van, dat hy doodging op een ogenblik van algehele verguizing.
    de voorbye zomer las ik in diverse mozart-biographieën iets anders, namelyk dat jozef II een verbod had uitgevaardigd tegen uitgebreide begrafenisrituelen, zoals de sentimentelee inwoners van wenen daar juist erg dol op waren; het werd verboden, doordat die volstrekt onhygiënische massa-byeenkomsten in het midden van de stad al diverse pandemieën hadden veroorzaakt.
    een verbod op begrafenisplechtigheden; dat lees je, en dat neem je dan ook wel aan; maar pas sinds maart 2020 begryp je dit ook goed.
    arme liesbeth list... pechvogel van 'n johnny voners; vaarwel, uderzo...


state of being, 29 maart 2020


de kinderen hebben met een palet op wieltjes, een sleê en een reiskoffer een wagentje gemaakt. in het midden van de straat trek ik ze voort, aan een lang, landelyk touw. pas na twintig minuten komt er één keer een auto voorby, voor wie we dan toch, op het gemak, naar opzy moeten. we leven hier hartje antwerpengrad op de boerenbuiten. in de modderdorpen van staraja roessa.
    een week geleên al, ben ik by de post, na een halfuurlang op straat te hebben staan aanschuiven, een tachtigtal enveloppen gaan bestellen; die enveloppen zyn nog altyd niet aangekomen, maar dat is normaal; je moet niet te veel en te snel alles inééns willen.
    vandaag niemand gezien; gisteren toch wel met twee mensen telkens een twaalftal minuten goed staan babbelen (op afstand.)
    de windstille kalmte doet in my een ontembare nostalgie naar de jaren negentig opryzen. de zaken zitten nu wel anders in mekaâr, maar toch zit er in deze "distancing" iets gelykaardigs. ook in de jaren negentig, zoals in àlle decennia tevoren, was er ook veel meer afstand; ook toen had je voor je eigenste zelf meer open space, zoniet in ruimte dan toch zeker wel in tyd. je gedachtes hadden meer kans om te resoneren.
    voor myzelf komt daar nog by, dat ik in dié tyd min of meer vrywillig werkloos was. onder de bewinden van dehaene en verhofstadt kon dat nog. het was een overleven op zwart zaad - maar: ik deed helemaal niks anders dan viool spelen; feestjes vieren en viool spelen...

staraja roessa

een hobby van my;
op google maps "staraja roessa" aanduiden,
en er dan zomaar een willekeurige straat uit pakken...

is àltyd trippen...

de quiz van gisteren - DE ANTWOORDEN

test je zelfkennis.


1. van wie is het stukje songtekst:
"ah, but just remember that the city is a funny place"

2. van welke vlaamse politicus is dat oog hier links?

3. in welk jaar, schat jy, is tom lanoye geboren?

4. waarom heeft de indische krokodillensoort genaamde de "garial" (zie: photo) zo'n erg lange, zeer eigenaardige snuit?

5. hoe heten de vader en moeder van mary shelley (1797-1851)?

1. lou reed, coney island baby
2. inderdaad van theo franken, goed zo, bloggers!
3. lanoye is van 1958
4. dankzy die rare snuit kan de garial een erg luidruchtige kreet slaan, waarmeê 'ie sekspartners kan aantrekken tot vier landmylen in de verte
5. inderdaad de eerste feministe ooit, mary wolestonecraft, en william godwin, een soort verslapte engelse versie van jean-jacques rousseau.



dreamer


ik ben in onze achtertuin bezig, balen hooi aan te dragen. wanneer er twee orthodox joods geklede figuren binnen wandelen, hoop ik dat die daar geen aanstoot aan nemen (lykt my in myn droom een terechte vrees...) wat later blykt dat er diverse tientallen mensen langs de voordeur by ons binnen blyven komen. "dit is alleen maar, omdat ik te laks ben"; ze nemen een arm, wanneer ik ze een vinger geef, en ik doe er alsmaar niets tegen. ik hoor my letterlyk zeggen:"het is hier geen parochiehuis."*** we bewonen een hoekhuis op de dyk van oostende. aan de voorgevel moeten de gordynen dicht, wegens teveel doorkyk; aan de zykant kunnen ze openblyven. het genoegen om hier te wonen, is zeker niet onverdeeld.***een weinig betrouwbare, in alle richtingen amateuristische nederlander doet my een voorstel om meê te doen in zyn kindertheaterproject; ikzelf en nog een paar anderen zeggen wel toe, maar ik besef nog: we moeten al wel zéér diep zyn gevallen om in zoiets ondoorzichtigs te willen meêgaan...*** er speelt een video van een performer uit de jaren '70 die erg beroemd is, maar die ik niet ken, maar door wie myn broêr serge, die er kennelyk hard fan van is al zyn levenlang, tot tranen toe wordt ontroerd...*** voor de miljardste keer dit jaar alleen al droom ik dat ik opnief, zoals in de jaren negentig, myn schoonmoeder en myn schoonvader nog heb; maar waar ik my daar in andere dromen doorgaans bedroefd by neêrleg, kom ik er deze keer echt zeer woedend byna tegen in opstand...

-end


ONS FEUILLETON

HET SECRETARIAAT



feuilleton in 17 afleveringen


door don vitalski





wat voorafging: de verteller van deze geschiedenis, kennelyk een soort van matrozen-aap, bevindt zich tezamen met een paar collega's van het circus, in de caravan van de zogenaamde "gestrafte giraffe..."










11.
de gestrafte giraffe ging overeind staan, maar dan wel op een zeer vreemde manier; zyn hoofd bleef zo hoog reiken als daarjuist - nog hoger was overigens niet mogelyk, hy reikte nu al tot aan het plafond -, maar: met een best lenige beweging kwam 'ie daarmeê op zo'n precieze manier uit zyn zithouding los, dat 'ie vanzelf met allebei zyn knieën op de plankenvloer belandde. en zo, op zyn knieën, bewoog 'ie zich nu behendig door het vertrek.
    "het spyt me dat 'ie zo kwaad werd," zei de minotaurus.
    "het is jouw schuld niet," zei de giraffe.
    "zoals ik al zei, ik wist niet eens," zei de minotaurus, "dat het de kleêren waren van jerry bill."
    "daar had ikzelf ook geen erg in," zei de giraffe, zich nog verder in de kamer begevend. hy wees voor zich uit, maar dan volstrekt zonder enige richting. "moet de deur weêr dicht?" vroeg ik - maar, zo dacht ik snel, hopelyk mocht ze juist openblyven.
    "laat maar open," zei de giraffe.
    "wat hoor ik?" zei de meesterspion katinocenov, zyn hoed enigszins verdraaiend.
    "ze kloppen op het raam," sprak de giraffe.
    "nu hoor ik het ook, ja," zei de minotaurus.
    inderdaad vernamen wy al een tydlang een aandringend gerucht - veeleêr, naar myn oordeel, was dit een gedurig soort van krabben, of anders was het misschien een vorm van krassen, toch eerder dan werkelyk een aankloppen. maar: tot dusver had ik er niet by stilgestaan, doordat allebei myn oren nog bezig waren met suizen, door de schuld van, daarjuist nog, dat afschuwelyke stel revolverschoten. het wapen nog steeds op tafel, tussen de papiertjes, de asbakken, de houten beeldjes, de vingerhoeden, de frankstukjes en de breipriemen met daaraan velerlei warrige, wollen draden.
    de meesterspion ging rechtstaan, en passeerde my. hy deed één van die frivole, belachelyk roze gordyntjes naar opzy. dit leverde niks op, het glas van het raampje daarachter was té erg aangedampt en ook té erg van vlekken en krassen helemaal doortrokken. dus wrikten-'ie, niet zonder veel moeite, het vensterraam helemaal open. de kaarsenvlammen wapperden, de hengsels van de gammele voordeur kletterden.
    "wie heeft er nu aangeklopt?" vroeg de minotaurus.
    de meesterspion ging op zyn tenen staan. vanzelf keek ik met hem meê, over zyn schouders, althans in de mate van het zich als mogelyk voordoende. pas toen de spion zich enigszins verwyderde, ontvouwden-er zich een merkwaardig toneel voor myn twee ogen, die het ook, alsmaar meer, gulzig en zuchtig tot zich namen.
    dit speelde zich af in de betrekkelyke verte, precies in het midden tussen een oude, verwaarloosde jeep die daar geparkeerd stond links, maar rechts een paar stevig in de grond gepiketteerde soldatententen, allicht de tenten van de slowaakse koorddanseressen. daar stond, zag ik nu duidelyk, een meisje, beste lezers, dat volstrekt, maar dan werkelyk volstrekt geen kleêren aanhad, behalve misschien één kort, grys-wit t-shirt, alsook twee smalle, witte, glimmende laarsjes. het meisje was er gedurig meê doende, zichzelf nauwgezet te wassen. haar aangezicht wendde zy in myn richting, en toch scheen ze my niet te zien, en ook niet myn gezelschap, zo erg werd zy door haar eigen mooie bezigheden in beslag genomen. met een kleine, houten emmer, zoals je die in het circus overal tegenkwam, was zy bedryvig doende, hoeveelheden water uit een grote, ronde, van hout en yzer vervaardigde ton te scheppen, die daar stond, en die reikte tot aan haar middel; en dan liet zy dit glinsterende, zeer zuiver ogende water, telkens optenief, langs haar ongenaakbare nekbeen naar beneên druipen, wel honderd keer na mekaâr, zo geleek dit... en ja: hoewel zy dus naakt was,- bloot en naakt, maar ook met helemaal geen kleêren aan -, toch verborg zy zich niet, dit feërieke wezen... d'r passeerde dan ook wel niemand, aannemelyk doordat het nog altyd zo overdreven vroeg in de prille morgen was.
    het kon, zoveel begreep ik, met zekerheid niet worden bestempeld als netjes, op geen enkele manier, om hier zo gedurig en zo verwoed als ik het deed, te blyven staan loeren en gluren. myn kamergenoten evenwel, lieten het klaarblykelyk uit om my tot de orde te roepen, en daarom bleef ik er toch in volharden. dit prachtige gezicht hier voor my, krachtdadig bedwelmend, om niet te zeggen ronduit overweldigend overvloeiend van jonge, gedroomde bekoring - dit scheen zich, vereerde lezers, te willen versmelten, ja effenaf, met myn eigenste, onoverzienbare lotsbestemming in het algemeen, zoals ik dit althans gewaarwerd; het byna zekere voorgevoelen als zou ik er, dankzy de elementen zelf, sinds vanmorgen ineens meê bezig zyn, "opgang te maken", zoals dat werd opgeschreven - dit hier, wat ik vandaag mocht meêmaken, dit was myn "opkomst"; en zy ginder, was myn geliefde.
    nog een laatste keer, met nog  méér gratie dan daarjuist, strooide dat zeer jonge, zeer mooie, zeer maagdelyke, lenige dansmeisje, dat zich daar voordeed, haar als van zilveren slierten vervaardigde, zo erg schitterende, sprankelende bronwater, dat zy schepte, over zich uit, langs haar krankzinnig smetteloze, glanzende jonge dierenlyf en sportieve leên - en dan toch wél keek ze my opeens helemaal aan, met hààr ogen allebei rechtstreeks middenin de myne. een lange tyd bleven we beiden, als getroffen door jahwe, stille staan - als integraal verstild middenin deze geschiedenis.
    meestal dacht een mens: waar ben ik meê bezig?, en dan wilden-'ie, ter plekke, het alles maar liever staken, eender hetwelk 'ie had aangevat; maar héél erg soms, om zeven uur smorgens, scheen jezus christus in eigen vlees en beenderen ons de weg te komen wyzen, zodat we dan opeens toch wél, tegen àlle zwaartekracht in, weêr voort konden, voorzichtig prevelend: ja..., by iedere geschuifelde stap. jawel, het komt goed... want: iéts zyn we toch, met wat teêr geluk, op het spoor... wat dan wel precies? we zouden wel zien - maar het komt goed.

WORDT VERVOLGD