dinsdag 29 september 2020

chefkok 8

8.
Ondertussen zat ik zowat een jaar en een half al in Sint-Petersburg. De Terra Cotta was helemaal in orde, de zaken draaiden op volle toeren. Dit werd mijn tweede zomer. Nog méér snikheet dan de vorige. Hier begon mijn allergie voor dampkappen in het algemeen mij al parten te spelen. De dampkappen van de hel.
    In de keuken het gebruikelijke zootje soldaten: een eigenwijze souschef, daaronder de iets vlottere chef de partie, onder hem twee handige keukenhulpjes, die nog alles wilden bewijzen, en drie afwassers - gelukkig ongeveer steeds diezelfde drie, uitzonderlijk genoeg. De meesten waren er al bij sinds de dag van de opening.
    De Terra Cotta was een souterrain, en aldoor zagen we het grimmige cliënteel naar beneden, de trappen afkomen. Aan de overkant van de straat was het bureau van de KGB. Het héét natuurlijk niet meer de KGB, maar het is toch precies hetzelfde. De jetset kwam drinken, Russisch en Europees. Lobbyen bij de kaviaar, de truffels, de champagne. En natuurlijk de wodka. Wie geen wodka drinkt, kan in Sint-Petersburg niet overleven. Als je niet drinkt, ben je voor niemand te vertrouwen; want je kàn niet de waarheid spreken als je niet drinkt. Dronken zijn, is gelijk aan de waarheid spreken.
    Dat gebruik is voor een kok zeer frustrerend. De wanhoop die ik gewaarwerd telkens wanneer ikzelf die monumentale trappen afging, vroeg in de morgen of krankzinnig laat 's nachts; wat had je hier nu aan - als een integer chefkok? Velen van die mensen hadden nog nooit een oester in het echt gezien. En ze hadden niks om die meê te vergelijken. Ze bestelden dertig oesters, schransten de helft daarvan razendsnel van hun bord, terwijl ze voortgingen met zuipen; net zolang, tot we ze in de taxi moesten duwen. En ze aten ook alle gangen tezamen. Voorgerecht, nagerecht, hoofdgerecht, soep - dat moest allemaal in één keer op tafel. Daar is ook een uitdrukking voor, dat heet "Russisch Banket". Als je hier bij mensen op bezoek kwam, toch stond in hun eetkamer de tafel altijd helemaal vol, zelfs al verdienden ze geen rotte roebel; met vis, vlees, groenten, fruit. En vers brood! Bij de mensen thuis was het soms hartelijk, in het restaurant was het alleen maar een kwestie van overvloed, overvloed als een vorm van overcompensatie.
    De vrouwen in ons eethuis waren allemaal soorten Melania's. Allemaal blond, allemaal blauwe ogen, allemaal gigantische, ronde borsten, in blinkende, strakke jurken. Hun mentaliteit was ongeveer dezelfde zoals die van onze vrouwen - maar dan zoals die van onze vrouwen van rond het jaar 1900. De vrouw bij de haard. De Russinnen zagen daar het seksistische niet van in.
    Tussen Marijnissen en de rest van de ploeg was het een beetje beginnen te rommelen. Als onvermijdelijk. Ik schrobde de borden soms eigenhandig, op het eind van de dag, om het werk van de afwassers, die naar huis waren, nog eens te vervolmaken. De man, mijn rechtstreekse Baas, kwam achter mij te staan, in de deuropening.
    "Ik hoor dat Yorek moeilijk doet? Heeft ie daar met jou over gesproken?"
    Ik ging voort met schrobben.
    "Klopt het, dat Yorek mij niet helemaal vertrouwt?" Zo bleef ie maar vissen. Hij begon mij ook te verdenken - geheel terecht overigens. Ik wist heel goed waar ie het over had - maar ik stond aan Yorek z'n kant.
    Die Marijnissen ging maar door. Het was zijn avond. Hij had gezopen alsof ie zelf een Rus was en hij verlangde ernaar dat de maskers zouden afvallen. "Denk jij dat ook? Denk jij ook dat ik sjoemel?"
    "Sjoemelen," zei ik, "Da's wel een zeer Vlaams woord voor een Hollander."
    Ik legde m'n spullen opzij en stapte de kamer uit. De trappen op. De juli-nacht in - een Witte Nacht, inderdaad. Glinsterende kristallen dampen.
    Op weg naar mijn appartement... Om de drie maanden had ik een nieuw appartement; van zodra de huisbaas, eender welke huisbaas, er lucht van kreeg dat ik een Belg was, belde die aan. "Hey - je huur is 200 roebel opgeslagen." Dat kon zomaar, daar bestaan geen reglementen tegen. Dus kon ik weêr ophoepelen. Deze zomer bewoonde ik een ferm appartement op een tiende verdieping op de Zinovjev Oelitsa (sommigen zullen willen zeuren over de precieze spelling van Russische straatnamen; dit wil dan zeggen dat ze geen Russisch kennen.)
    Ik stak de warme, bewolkte Neva over. Trotsky Most. Overal agenten. Mijn chauffeur zweette zich te pletter, die had vast wat op zijn geweten.
    Later vernam ik dat er zich op de brug een verloren gelopen homofiel had aangemeld, die helemaal aan diggelen was gemept. Dat had ik één keer, een maand eerder, ook zelf eens zien gebeuren. De politie kwam zoiets onderzoeken, maar ze verroerde geen krimp om de sukkelaar te verdedigen. Homofielen die naar het buitenland wilden, kregen van de overheid een gratis vliegticket - als ze een contract ondertekenden waarin ze beloofden, nooit nog naar Rusland te zullen terugkomen.
    Zo zijn de mensen hier. Waarom zijn ze zo? Het lijkt alsof ze de duivel hebben gezien. Dàt is het gevoel dat je krijgt in Sint-Petersburg; dat je in een stad bent gekomen waar de duivel is geweest. De duivel in eigen persoon.


TO BE CONTINUED







Geen opmerkingen: