vrijdag 9 oktober 2020

chefkok 13 e.v.

13.
Het vliegtuig naar Kazan bleek een soort roestige blikken trommel met twee driftig klapperende vleugels eraan. De stewardessen waren een stel reusachtige matroesjka's, bijeengedroomd door een ras-masochist. De zitbanken deden denken aan de stoeltjes van een go-car, zoals je die aan de Belgische kust op de zeedijk kan zien rijden. Ook de gordels kwamen recht van zo'n go-car... Aan de raampjes  van het vliegtuig hingen bloemetjesgordijnen.

14.
In Kazan zelf zag je overal tienermeisjes met kinderwagens op stap. Zoals je bij ons met de hond gaat wandelen - overal van die kinderwagentjes. Het rijk van de teenage-zwangerschappen...

15.
Het werk in die Kazaanse keukens was hopeloos. Ik kreeg geen milimeter speelruimte. Onafgebroken stonden er twee of drie van die typische ex-KGB-monsters, zoals ik ze maar noem, op mijn vingers te kijken, van kop tot teen van wantrouwen doordrongen. Voor ieder grammetje choco, voor ieder snuifje zout dat je gebruikte, moest je verantwoording afleggen. In dit voltrok zich dan uitgerekend in het imperium van een overste, die de massale omvang van zijn kapitaal niet eens kon overzien.
     Ik verdiende dus wel bijzonder veel geld, dat zeker. Een goeie 6000 euro per maand netto. Voor minder had ik het er eenvoudigweg niet uitgezongen. Een klein halfjaarlang heb ik er meegedraaid, springend en dansend naar het klappen van de zweep. In Sint-Petersburg waren er nog die Nederlanders geweest, die paar avonturiers uit Antwerpen zelfs; hier in Kazan was er niks, niks of niemand, zelfs een tolk viel hier vaak nergens te vinden. Maar aan het eind van de rit had ik dus toch een kleine 40.000 euro verdiend, alles cash, tot in de kleinste halve euro toe; de banken waren er namelijk voor geen snars te vertrouwen. Iedereen bewaarde zijn geld onder zijn matras, met een mes in de buurt bovendien.
    Op die manier scheen Kazan dus wel een zekere welgekomen herkansing te zijn geweest, om toch wél nog, straks, met een aardige duit in mijn eigen vaderland te zullen mogen terugkeren. De douaniers aan de vlieghaven van Kazan dachten daar helaas helemaal ànders over. Ze zagen mijn paspoort, en namen me meteen met zich mee naar een kamer apart, een betonnen kot zonder ramen of meubels, gewoon twee stoelen en een peertje aan het plafond. Je begreep meteen dat ze waren getipt. "Heb je geld bij je? Hoeveel? Laat zien!" Ik kon niet anders dan aan ze gehoorzamen. Al die talloze briefjes van 100 op tafel, in grote stapels, zo mooi om te zien... In het slechtste Engels denkbaar gaven ze mij te verstaan dat dit niet kon. "Ben je betoeterd? Wil je de nor in? In Kazan is het verboden om met zoveel geld rond te reizen!" Dus: als ik niet nu meteen, voor een tijd die op voorhand niet eens werd vastgelegd, in de Kazaanse gevangenis wilde gaan verkwijnen, stond er maar één ding te doen, zo maakten ze mij duidelijk: al dat geld hier bij ze achterlaten. Zo simpel was dat. Zonder veel meer. Neen, niet àlles - exact 3000 euro mocht ik toch wel nog op zak steken. Meteen daarop lieten ze me verstaan dat ze het erg druk hadden, dat ze verder moesten; ze schopten mij weer buiten, en een halfuur later zat ik opnieuw in zo'n roestige, blikken vliegmachine, doodsbenauwd dat we zouden neerstorten. Met 3000 euro op zak. Op weg naar Düsseldorf.

wordt vervolgd
     

Geen opmerkingen: