donderdag 15 oktober 2020

gast-auteur


HET GEVAAR LOERT IN MOMBASA

van onze correspondent in de jungle robertus baeken

Geïnspireerd door een beroemd ontdekkingsreiziger besluit onze held een in Afrika vermiste landgenote op te sporen. In Mombasa komt hij in contact met de Swahilisprekende Duvel die hem met zijn veertigkoppige expeditie zal vergezellen door de jungle. Onderweg slaan de dragers aan het muiten en tot overmaat van ramp worden hij en Duvel door kannibalen gevangen genomen. In hun dorp aangekomen, blijkt de verdwenen landgenote daar aan het hoofd te staan.

aflevering 38


Nairobi, 22 april 1929


Dodelijk verveeld daar volgens het laatste voor hem binnengelopen telegram de crew pas na twee weken zou aankomen, zat de gewezen privédetective John A. Michell in zijn hotelkamer te Nairobi te duimdraaien. Maar nog sneller en moeilijker tegen te houden draaiden zijn gedachten rondjes bij de uitgedroogde kloof. Nieuwsgierig wie daarbeneden het slachtoffer mocht zijn en wie de slachter, besloot hij zijn geest onledig te houden door de draad van zijn oude hobby, weer op te pakken. Hij stak een gewichtige, uitgedoofde Sherlock-Holmespijp in de mond en trok een diep, verticaal nadenkrimpel tussen beide wenkbrauwen, net zoals vroeger toen hij als een kampioen speurder op zijn knieën bij het zoveelste gewurgde slachtoffer van een seriemoordenaar zat. M.G.M. keek in die tijd niet op een paar tienduizend dollar. Dus vloog hij op kosten van de filmmaatschappij twee keer naar Mombasa en één keer terug. Onnodig om hier in de veelheid van details te treden dat een dergelijk vorsend beroep met zich meebrengt. Belangrijk om te weten is dat het John A. Mitchell na heel wat vijven en zessen lukte in contact te komen met Van Kuyck in wiens villa hij kennisnam van de volledige inhoud van het logboek. Toeval of niet: op zoek naar het door een gevluchte Mau weggeveegde briefje, had de adjunct-gouverneur op de dag van hun afspraak al zijn Perzische tapijten laten omkeren, zodat hij met dat zoekgeraakte briefje in zijn hand precies op het ogenblik dat het nodig was, kon zeggen hoe die door de jungle opgeslokte schriftsteller, gewezen boekhouder, avonturier, nou juist heette. ‘Oscar Van Kleut!’

   

Het uitspreken van die naam bracht voor John A. Mitchell de bal nog verder aan het rollen. Nadat hij aan Van Kuyck het ontbrekende vel bij wijze van dank had overhandigd, zette hij alles in het werk om zowel Van Kleuts familie als geldschieter Van Damme en Clara’s oude vrijer van de situatie hier in Kenia op de hoogte te brengen. In een telegram aan Arnoldus Van Kleut, Oscars vader, vroeg hij een kopie van de brief die zijn zoon hem volgens het logboek op de avond van Dag Twee geschreven had, naar zijn adres in Nairobi te sturen. Mogelijk bevatte die brief belangrijke aanwijzingen.

   Vanuit België echter nul reactie. Alleen Prinsen telegrafeerde. Kort, bijna op zijn Sukkeluu’s: ‘Clara beter ginds blijven. Stop. Lang genoeg aan het. Stop. Lijntje gehouden. Stop. Heb ander lief. Stop.’


WORDT VERVOLGD



Geen opmerkingen: