zondag 4 oktober 2020

gast-auteur


HET GEVAAR LOERT IN MOMBASA

van onze correspondent in de jungle robertus baeken


wat voorafging: Geïnspireerd door een beroemd ontdekkingsreiziger besluit onze held een in Afrika vermiste landgenote op te sporen. In Mombasa komt hij in contact met de Swahilisprekende Duvel, die hem, met zijn veertigkoppige expeditie, zal vergezellen door de jungle.



aflevering 29

‘En weet je, na een tijdje overviel me in Afrika dezelfde brandende kwestie als in Europa. Ook hier werd ik met de neus op mijn eeuwige, onbeantwoorde vraag gedrukt of dit nu alles is. Er moest toch iets meer zijn in het leven. Iets, ik weet niet wat. Iets dat aan al mijn verwachtingen beantwoordt. Misschien moet ik wel naar China, dacht ik gister nog, of naar Nepal, de Mount Everest. Natuurlijk word je zeer moe van al dat rondtrekken. Daarom ben ik zo blij met jullie komst. Twee lekkere knapen. Er is nog hoop!’ zo eindigde ze. ‘Kijk, wat leuk! Daar komen onze cocktails al! Gezondheid!’

   Ik zette de beker aan mijn lippen en nam genoeg tijd om alle voor- en nadelen van haar insinuatie om er hier een overspelige kloteboel van te maken, goed tegen elkaar af te wegen. Alweer met de nodige egards begon ik over mijn kolossale inspanningen om van de Kempen naar Mombasa en van Mombasa tot hier af te reizen, niet om op bordeel te gaan, maar om een meisje van onbesproken gedrag veilig weer naar haar Prins te brengen.

   

‘Om opnieuw zijn voetveeg te worden! Dat nooit! Nog liever duizend maal in Afrika verkracht en daarna één keer gewurgd, dan weer thuis!’

   Stom van me. Haar Prins bleek geen geschikt lokmiddel. Dat had ik gister al begrepen. Om haar te overtuigen, zou ik beter gebruikmaken van hulpmiddelen waarvan in het algemeen verondersteld wordt dat ze sterk inwerken op de emoties. Familiebanden en in verband daarmee: de psychologie rond de identiteit. Om die wijselijke reden had ik haar beeltenis van te voren achter mijn overhemd weggestopt. Ik schoof een vergeelde familiefoto onder haar neus.

   ‘Och kijk, dat is al een heel ouwe!’ zei ze, hoogst verwonderd. ‘Mama leefde nog en niet één van mijn zussen was toen getrouwd!’

   ‘Ja, op veertien jaar is veel veranderd. Emilia is de oudste, niet?’

   ‘Hoezo? Ken je haar?’

   ‘Ik ken jullie alle vijf. Zoals jij heb ik altijd in de Victoriestraat gewoond, naast een bloemenwinkel. Achter jou liep altijd een sliert aanbidders, herinner ik me nog. Natuurlijk maakte ik, onnozel boekhoudertje,  geen schijn van kans bij je. En deze hier, Wieza genaamd, is met Sus Dierckx getrouwd. Vroeger kleermaker. Vandaag marskramer. Zij hebben twee dochters. Liesa en Tresje.’

   ‘Natuurlijk weet ik dat alles. Ik heb ook veel met Emilia’s man omgegaan. Janus Duprez uit de Patersstraat. Rentenier. Would-be-filosoof. Zij hebben één dochter en vier zonen.’

   Lange tijd had ik Clara in dezelfde belangstellende greep als Van Kk… Kuyck toen ik met mijn wissewasjes over het Vlaamse leven bij hem op de proppen kwam. Maar ineens duwde zij me de foto weer in mijn handen.

   ‘En toch blijf ik hier! Ik zie niet in waarom het bij die mensen ginds met mij beter zou lukken. Europa, China of Nepal, het is overal ‘t zelfde liedje. Eten, drinken, slapen, werken. De liefde bedrijven. Kinderen op de wereld zetten zonder dat zij ‘r om gevraagd hebben. Vroeg of laat voorgoed de pijp uitgaan.’


WORDT VERVOLGD





Geen opmerkingen: