woensdag 7 oktober 2020

gast-auteur


HET GEVAAR LOERT IN MOMBASA

van onze correspondent in de jungle robertus baeken


Geïnspireerd door een beroemd ontdekkingsreiziger besluit onze held een in Afrika vermiste landgenote op te sporen. In Mombasa komt hij in contact met de Swahilisprekende Duvel die hem met zijn veertigkoppige expeditie zal vergezellen door de jungle. Onderweg slaan de dragers aan het muiten en tot overmaat van ramp worden hij en Duvel door kannibalen gevangen genomen. In hun dorp aangekomen, blijkt de verdwenen landgenote daar aan het hoofd te staan.


aflevering 31


Dag 18:


Vanzelfsprekend had ik samen met de grammofoon mijn ganse platencollectie aan die van enthousiasme overlopende boys meegegeven. Terwijl de meisjes tegen hun goesting zingend maniok stampten, stonden de jongens elkaar te verdringen rond de draagstoel. Zij die ver buiten het bereik van de draagarmen bleven, kregen elk één plaat in handen. Tussen twee andere boys werd ferm getwist over wie van beiden het doosje met de naalden mocht torsen. Ik dreef hen uiteen met de woorden dat zij het doosje, hoe klein ook, ofwel met z’n tweeën mochten dragen, ofwel het halverwege van elkaar overnemen. Zij begrepen mijn taaltje pas toen ze een klap kregen.

   Bij valavond, even nadat de brulapen hun concert hadden ingezet, was het de beurt aan Duval. Jammer! Ik hoorde ‘Estudiantina’ hoog boven het gebrul in de paleishut opklinken, zodat ik met zekerheid wist dat die schabouwelijke rassenmenger en dronkaard daar op zijn beurt gearriveerd was. Ik keek naar buiten en zag dat heel wat dorpelingen zich in twee of zelfs drie dichte rijen op hun knieën met hun neus in het stof rond de paleishut van hun aanbedene opeengepakt hadden, er tegelijk van profiterend om die wonderbaarlijke muziek tot zich te laten doordringen. Want al ben
ik het niet volledig eens met Percy Fawcets smaak, ik geef toe: voor wie Waldteufel nog nooit eerder heeft gehoord, klinkt deze wilde wals te midden van de brousse beslist als een openbaring. Ik hoefde me niet te haasten. Zoals verwacht, liet Duval de plaat wel drie keer onmiddellijk na elkaar draaien. Tegen dat ik me met de neus boven het mulle zand tussen de voorste rij gedrongen had, was het de beurt aan Schuberts ‘Winterreise’. En dit keer genoot ik wel met volle teugen. Jammer dat de muziek daarna zweeg. Ik bevond me vlak achter de paleistroon. Daardoor ving ik duidelijk Clara’s hoge stemmetje op waarmee ze Duval vroeg of hij ook zo mooi kon zingen.

percy fawcett
‘Mooi? Ik vind de stem te hoog verheven, de muziek poepsimpel, de woorden hoogdravend!’

   ‘Hoezo! Kan jij het misschien beter? Zie, de tekst staat op de achterkant van de hoes.’

   Nu had Duval wat gezegd! Na Jane’s langdurig aandringen kon hij er niet langer onderuit.

   Hij zette zich schrap. Hier dient het gezegd dat hij eerlijk probeerde alles uit zichzelf te halen door volledig in de stijl van de zanger te blijven. Maar hoezeer hij zijn borst ook opblies en een brede smoel openzette, hij bakte er niks van. Echt niks! Hoor, zelfs de lelijke brulapen zetten zich nog brutaler dan te voren aan het krijsen; wellicht omdat zij gedurende al die tijd dat Duval zijn stem verhief, gezamenlijk voor niks hun adem hadden ingehouden. Clara was het zowel met de brulapen als met mij eens. ‘Duval, je zingt als een opgestijfde, duizendjaar dode mummie. Ik weet wel: je deed erg je best, maar nou moet je ook niet overdrijven. Zo had ik de hele tijd de indruk dat je lijf, beneden in de buurt van je aars, een nog hardere wind probeerde tegen te houden dan die zanger op de plaat, wat naar mijn gevoel absoluut niet nodig is. Zolang een wind niet klinkt alsof hij het laken van een dubbelbed in éénzelfde krachtige beweging over de ganse lengte kraats! doormidden scheurt, kan hij ook welluidend klinken, - weet je toch? Anders moet je eens luisteren naar het lieflijke geruis over de golvende, groene grassen.


WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen: