vrijdag 9 oktober 2020

state of being, 10 october 2020



hoe gedraagt men zich wanneer er zich in huis werklieden aan de slag weten? ik ben ooit wel eens, een paar dagen maar, met een zeer slecht karakter tezamengeweest: als zy haar kuisvrouw met emmers en borstels in de weêr wist, bestond zy eruit om precies in die tyd, vlak voor die kuisvrouw d'r neus, in de lange driezit achterover te gaan liggen, een tijdschrift in de hand, een doos pralines op haar schoot. dit zou wettelyk strafbaar moeten heten! gelukkig dat luv, met wie ik nu al 17 jaar tezamen ben, op zo'n momenten wel in de zetel zit maar niet ligt.
    zelf zit ik wel aldoor, vanaf smiddags, met de benen uitgestrekt onder een deken, in myn kamerjas, de post te sorteren; maar dat is omdat ik niet anders kàn. als ik door het huis stap, al is het maar voor één meter, voor nieve postzegels, dan doe ik die kamerjas eerst  telkens helemaal uit; liever in t-shirt zonder mouwen staan bibberen om, naar luv haar gestrenge commando, de vorderende werken in ogenschouw te gaan nemen, iedere twintig minuten van de dag.
    myn nobele moeder spant evenwel de kroon. die moest de werklieden vanmorgen by ons binnenlaten, doordat kik én luv elders toefden (voor ons werk.) toen ik rond elf uur in de voormiddag dan toch thuiskwam, stond myn moeder, klaarblykelyk, in het midden van de woonkamer te staan. zolang die verhuizers ook bezig waren, wilde ze niet gaan zitten. ook niet op een harde, houten stoel. ze vond het raar dat ze die mannen niet actief aan het helpen was met het kasten-dragen.

snachts waren de studenten van op de hoek erg actief. ze stonden letterlyk te turnen, byna in zwembroek, en ze deden ook spurt-wedstryden in het midden van de straat, dit alles rond drie uur nà middernacht. een ondraaglyk kabaal, van roepen, slaplachen, met dingen gooien. toch hield ik me maar gedeisd - toen kik zelf 19 was, in 1999, renden-ik veel méér decibels door de nacht - plus: waar kunnen die stakkerds van deze generatie, sinds de 13e maart nog naartoe om te dansen!! - een huismoeder aan de overkant van de straat deed dan toch, zéér hoog in de huisgevel, haar rode venster open, de buurvrouw daarnaast evenzeer; de eerste mevrouw poneerde haar felle reclamatie, en de studenten deden er meteen het zwygen toe. ik kon op dit moment niet anders dan snel naar buiten komen, langs de glazen voordeur; ik wilde my helemaal niet moeien maar nu die overbuur haar wel terechte ongenoegen durfde uit te spreken (niemand in de straat kon er by slapen), vermocht ik niet anders dan haar openlyk te steunen; dat zou anders te laf van me zyn geweest - ik was ook best opgelucht, toen het eindelyk stil werd. "zy is niet alleen, er zyn nog mensen," zo zei ik helder mompelend. "sorry," zei de student. en de overburen knikte my begripvol tegemoet. slaapwel...
    maar waar kunnen die drommels naartoe? hoe kan men dit van ze verlangen? hun jonge negentienjarige leeftyd ten spyt;  verlangd van ze wordt, dat ze hun kot zelf nog zouden inrichten als een rusthuis.













Geen opmerkingen: