zondag 18 augustus 2024

gast-auteur

VERZUCHTINGEN
door Robert Baeken

36.
‘Verwend nest!’ Daarmee trok Lotte zich in een pantser terug. Niet in stemming om haar gelijk te geven, keek hij gespannen naar de bewegende schaduwen tegen de draperieën op het hoogste. Het licht doofde en de bleke schijn van een schemerlamp bleef over, - volgens hem een aanduiding van wat daar gaande was.
   ‘Het is waar Lotte, ik ben gek,’ gaf hij eindelijk toe. ‘Maar begrijp me... Spoedig word ik een oud man. Ik ben mijn hele leven al helder, normaal, verstandig geweest. Gun me nu mijn dwaze bezetenheid, mijn hoofd vol dromen... over haar. Zij is alles wat ik heb.’
   ‘Zeg haar eenvoudig dat we vertrekken. Of doe ik het?’
   ‘Blijf zitten!’ Bijna had hij het geschreeuwd. Toen verklaarde hij: ‘Vanessa moet uit eigen beweging komen.’
   ‘Dan kan je nog uren wachten. Zij is stomdronken!’
   Lotte had ongelijk. Het licht brandde weer.
   Zoals verwacht, ging de deur na de tijd, nodig om langs de trap naar beneden te komen, open. Tegelijk met een stroom van muziek kwam Vanessa naar buiten wiebelen, zodat haar toestand geen twijfel liet. Hij haastte zich om haar in zijn auto te helpen.
   ‘Je moet me slaan, Edu,’ zei ze met verzopen stem. Haar lichaam leunde zwaar tegen hem aan. De eerste keer dat ze zijn koosnaam gebruikte. ‘Je moet me heel hard slaan!’
   ‘Waarom zou ik dat doen?’ fluisterde hij, in de hoop meer te achterhalen.
   ‘Ik heb je laten wachten. Het spijt me verschrikkelijk!’ Opeens begon ze te huilen.
   ‘Och, het is niet zo erg… Alleen wordt Lotte ongeduldig.’
   ‘Ik kom hier nooit meer! Nooit meer!’ snikte ze.
   Wat er ook mocht gebeurd zijn, dat Vanessa als een hulpbehoevende in zijn armen lag, maakte veel goed. In de auto bemerkte hij haar rood aangelopen kin. De geschramde huid was zo dun dat er druppelsgewijs bloed naar buiten drong. Hij reikte haar een schone zakdoek aan.
   ‘Het spijt me, Edu. Het spijt me!’
   Het ergerde hem dat hij niet meer mocht horen. Maar toen hij achter het stuur zat en ze zich zacht tegen hem aan vlijde, voelde hij zich gauw weer getroost. Elke blijk van genegenheid voelde aan als balsem op zijn gekwetste trots.
   Ook Vanessa herstelde zich vlugger dan verwacht. Toen ze een poosje op de autosnelweg zaten, richtte ze het hoofd op. ‘En morgen nemen we samen vrij. Dan gaan we lekker zwemmen. Niet zo, Lotte?’

(Wordt Vervolgd...)

Geen opmerkingen: