donderdag 22 maart 2007

labyrints

IN HET LABYRINT




feuilleton in 10 afleveringen


door don vitalski






9.
het werd laat in de middag. ludo de laf leeuw had zich verschanst in de bibliotheek in de kapel. hy was hier àltyd graâg, maar nu nog liever dan anders, namelyk doordat die erge vogel, de "menselyke neusvogel" zich overal elders voordeed, in alle andere kamers, als ware die nu ineens de "heer des huizes". maar uit de bibliotheek bleef die weg, klaarblykelyk.
    dit vertrek was zeer behaaglyk. het was er altyd lekker warm. de vloer werd algeheel bedekt door volmaakte tapyten, die, met hun vele geborduurde figuren, al soorten van leesboeken waren op zich. precies om de zoveel meters waren er, in een veilige nis, de meest barok ogende, prachtige kandelabers geplaatst, met daarin kaarsen die het geheel van het vertrek, eender of het dag was of nacht, deden baden in een soort van verstandige gloed, die rust gaf.
    derwyze slaagde de leeuw er nu in, lezers, om de algemene, prangende hachelykheid van zyn situatie van zich af te zetten, dat 'ie vanzelf, zonder het te beseffen, in de boekenkasten van deze bibliotheek was beginnen te grasduinen.
    een beetje een saaie afdeling, die wel één vierde van het geheel besloeg, betrof een duizendtal leesboeken over alleen maar, het ene na het andere, "heiligen levens." daar zaten op zich wel boeiende figuren tussen; er was een heilige die kon vliegen, van de ene boom naar de andere; er was een heilige die tegen kerkmuren kon opklimmen; en inderdaad was ook die sint-brandaan wel erg avontuurlyk, die zelfs, op een ogenblik onderweg naar schotland, belandde in de buik van een walvis. maar doordat het zovéél levens waren, was het onbegonnen werk om zich hier wérkelyk voor te interesseren. je zou gefrustreerd geraken door de overvloed. en na een tydje zou je de ene heilige niet meer kunnen onderscheiden van de andere.
     meer blangstelling koesterde de laffe leeuw voor de afdeling klassieke litteratuur: william shakespeare, john milton, cervantes ; jonathan swift, coleridge, lord byron; victor hugo, ; en daar tussendoor ook, eenvoudigweg, de zogenaamde pulpromans; over belachelyke ruimtewezens, over apenplaneten. over een detective die àlles kon oplossen, gewoon door waanzinnig goed over de zaken na te denken. over optenief tot leven gekomen dinosauriërs. over alles wat je maar wilde - ach, goeie, brave lezers, die alles slikten, zolang ze maar onderhouden zouden worden...
    deze volgende weêrwaardighid, lezers, geleek de laffe leeuw daarby, overigens, een byzonder treurig zaak: het nog moeilyk te weêrleggen inzicht dat dit soort litteratuur, maar eigenlyk zelfs àlle soorten van litteratuur, zelfs àl het aandachtig neêrgeschrevene, in zyn meest allerbrede algemeenheid, stilaan, om niet te zeggen alsmaar meer zienderogen, verguisd werd, inderdaad. wie las er nog een boek? vooral by de jonge mensen... het doorgeven van boeken, wist de leeuw, was een bezigheid voor, hooguit, nog een paar enkelingen; hier of daar nog een bejaarde krokodil, totdat ook dié zyn leesbrilletje zou zyn kwytgeraakt. en nà hen, wanneer zy, binnenkort, zouden zyn uitgestorven? dan zouden al deze geschriften in een gracht worden gegooid. om plaats te maken. om zyn connectie met het verleên, voor eens en altyd af te kappen.
    "en dat is jammer," zo dacht de leeuw byna hardop. "want," zo wist hy, "dit hier is dé defenitie van 'het barbaarse'": een leven in alléén maar de tegenwoordige tyd."
    uiteraard genoot de allermeest diépe kast in de bibliotheek van de prediker, met overschotten de leeuw zyn àllergrootste belangstelling met zich meê; dit was een grote, prachtig ingerichte boekenkast waarin, behalve fantastisch mooi uitgegeven leesboeken, ook velerlei fetisjen waren ondergebracht: een negentiende eeuwse duikersklok, een opgezette zee-egel; een boot in een fles, een africaanse speer. maar bovenal,- de leeuw huiverde, wanneer hy die boeken tegemoet trad -, bovenal waren hier alle boeken tezamengebracht, die te maken hadden met de geschiedenis van het circus. zelfs was daar één byzonder lyvig en magisch leesboek by, dat de leeuw keer op keer keihard aantrok, en dat letterlyk was getiteld:"de opkomst en ondergang van circus bulderdrang."

WORDT VERVOLGD