donderdag 8 april 2021

GAST-AUTEUR


HEKSENJACHT



door onze correspondent robertus baeken, vanuit de korenvelden van salem...



49.2.
Nuchter en met helder hoofd had ik het penibele van onze situatie in ogenschouw  genomen.

   ‘We zetten de stroomhoofdschakelaar op nul! Dan zal dat voze mannetje hier rap komen kijken of er een panne is. Door ons in ’t donker achter de deur te verstoppen, glippen wij als eersten naar buiten. Daarna schuiven we de grendel dicht. Geven die kerel van ’t zelfde laken een broek!’

   Het beste plan belet echter niet dat er altijd een kink in de kabel kan komen. Ik merkte het al aan de afdalende, zware voetstappen op de trap. De Boze Koningin had een andere kabouter gestuurd. Niet haar professor biologie, niet een of andere CEO, maar de hier laatst gearriveerde. Zijn autootje stond weer bij moeder Hortensia, - niet in het rijtje tussen de limousines. Die arme stumper - kabouter met rosse baard - was hier te voet aanbeland. Blij te mogen gehoorzamen. Tevreden met kost en inwoon. Beslist de goedkoopste conciërge en duivel-doet-al van ‘t hele land.

   Ik had Kamiel ferm te pakken. Nog vóór overal het licht aanging, was de kelderdeur alweer vergrendeld. Terwijl we ons naar boven haasten, hoorde wij hem op het massieve hout bonken.

   ‘Gaan jullie al verder. Ik zet alvast mijn Zorro-masker op. De Koningin is verschrikkelijk boos op me. Zij mag me niet herkennen.’

   Voor een dubbele draaideur met daarachter veel rumoer stonden de meisjes op me te wachten. Met het oog op haar ontmoeting met het superrijke gezelschap had Lucretia haar spiegeltje met haarborstel uit haar handtasje gehaald, nodig om haar kapsel een beetje te fatsoeneren.

   ‘Zullen we samen naar binnengaan?’

   Ik luisterde eerst aan de deur. Daarbinnen hoorde ik het knallen van een zweep. ‘Klats! Klats!’ Jammer, bij deze gelegenheid droeg mijn Zorro geen zwarte hoed en dito zwaaiend mantelpakje. Daarvoor had hij tijdens het souper te veel wijn gedronken. Had hij door het ongeduld van de meisjes zelfs niet eens de kans gezien de vermomming onder zijn oksel weg te stoppen. Ik bedoel: iedereen kan al eens iets vergeten, toch? Gelukkig voelde hij in een broekzak de koude zwaarte van zijn vuurwapen.

    Alvorens de onoverwinnelijke Zorro mij, gewapend met leuke, beeldschone meisjes en pistool, toelating gaf met enthousiast kreet naar binnen te springen, stelde hij zich op de hoogte wat daar behalve het ferme knallen van zweepslagen nog gaande was. ‘Klats! Klats!’ Verder niets. Of anders was dat ‘niets’ zo verschrikkelijk dat alle drukke woorden van voorheen rond een rijkelijk bemorste tafel, samen met het laatste hapje van het dessert, gehoorzaam werd doorgeslikt.

   Nog stiller dan doodstil werd het, zodat Zorro goed kon verstaan wat de Boze Koningin daar in het rond schreeuwde: ‘En nu steek jij zijn bebloede kop in die emmer water! Diep! Dieper! Diepst! Zodat ik dat lelijk mormel van je nooit meer, ja nooit meer hoor keffen! Is dat begrepen?’ ‘Klats! Klats!’


WORDT VERVOLGD...


Geen opmerkingen: