maandag 1 januari 2007

uitzicht

Nadat het traject was vastgelegd, werden palen in de grond geheid. Het ging veelal om dennenhouten palen. Daarop werden porseleinen isolatoren geplaatst om de stroomdraden aan te bevestigen. Meestal telde de versperring vijf of zes draden, op een dertigtal centimeter van elkaar gespannen en bevestigd aan de Belgische kant van elke paal. Hoog daarboven waren nog twee draden aangebracht voor de stroomvoorziening: de Speiseleitung. In principe moest er gladde draad gebruikt worden van drie tot vijf millimeter doorsnede, maar de bouwers beschikten niet over een voldoende voorraad, zodat ook vaak prikkeldraad werd gebruikt. Aan beide zijden van deze versperring stond op ongeveer anderhalve tot drie meter afstand een evenwijdig lopende, ietwat lagere en stroomvrije prikkeldraadversperring ter bescherming van mens en dier.

Geen opmerkingen: