het ergste aan die overgeef-sessies waren de aanvallen van dorst direct daarna. nooit in myn leven ooit zo onmenselyk veel dorst gehad. myn gehele strottenhoofd één verdroogd stuk woestynzand - nu begreep ik die oorlogsslachtoffers uit de loopgravenoorlog; hoe het kon dat die mensen, dodelyk gewond, niet om een pleister riepen, maar om water! water!
evenwel: een voorstudie betreffende deze zelfde ziekte maar dan van toepassing op myn zoon, rocco james conan, maakte de mensheid reeds dit volgende duidelyk: eender wat je zou consumeren, zou je er na vier minuten weêr moeten uitspuwen. en dat uitspuwen was geen lachertje. je reutelde oneindig, bwreu-eu-eu-eu!!!, net zolang tot het spastische schrapen de bodem van je gal zou bereiken - en dan: boewaffff!! alles eruit.
toen leerde ik het vernuft van designers, byzonderlyk van dezen, die getekend hadden voor het ontwerpen van dit ene blikje bitter lemon schweppes, precies vlak naast myn ligzetel. als je sterft van de dorst - en je ziet dàn, met een bibber-oog, die lichtgevend blauwe brubbels, dat lessende geel, de gestroomlynheid van zo'n kléin blikje, zo handzaam smàl, binnen handbereik - een verzoeking van de duivel.
pas de twééde dag, toen ik niet langer aan zee was, doch veilig en netjes thuis, waar niet iedere toeristen-buurman myn kermen waarnam, dat blikje opengemaakt, en in één teug opgedronken, bedenkende: kome wat komt!!...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten