maandag 14 oktober 2024

GAST-AUTEUR

VERZUCHTINGEN

door Robert Baeken 

75.
Toen de woorden tegen de betegelde muren uitstierven, voelde Jungheinrich een tweede verlatenheid over zich komen, net als na de dood van Irma. Vanessa was vertrokken! Hij hoefde niet in de stalling te gaan kijken of haar autootje er nog stond. Dat ze in zo'n rare bui was, zei al genoeg. Hij had haar nooit alleen mogen laten.
   Het eerste wat hij deed was een whisky achteroverslaan. Daarop probeerde hij helder na te denken. Dat zij geen boodschap had achtergelaten, gaf hem hoop. De behoefte om er een poosje tussenuit te knijpen, hoefde niet te worden verklaard. Een andere mogelijkheid was dat zij zich naar haar vorig adres had begeven om, ondanks de voldoening over haar nieuwe kleren, toch enkele oude spullen op te halen. Ik mag me niet bezatten, dacht hij. Stel dat ze straks terugkomt! Hij probeerde de aanblik van de lege kamers te verdragen, het brute feit van haar vertrek onder ogen te zien. Hij probeerde te geloven dat zijn droefheid de neerslag was van een nog groter verdriet, zoals daar was: de eindeloze verveling die op de dingen rust en waarvoor iedereen voortdurend op de loop is. Vandaar de tijdelijke uitkomst die de fles bood. Het was een verlangen dat altijd terug zou keren, tot hij er niet meer aan kon weerstaan.
   Hij kwam op een idee. Hij zou zijn zoon en kleinkinderen bezoeken! Enkele uren afleiding konden hem de ellende van het wachten besparen.
   Daarmee begon zijn eenzaamste avontuur. Toen hij bij zijn zoon voor een gesloten deur stond, had hij wel kunnen huilen. Hij had iets willen ontlopen, iets waarvoor hij geen naam had, maar dat niettemin bestond en een verpletterend gewicht van eenzaamheid op hem drukte. Radeloos stapte hij weer in zijn wagen. Hij moest er zo snel mogelijk achter komen wat Vanessa bezielde om zomaar weg te lopen! Heel wat kilometers reed hij blindweg: een door ‘n kogel getroffen hert, door een woeste meute nagezeten.
   Door zijn haast veroorzaakte hij een klein verkeersongeval. Even voor Wuustwezel raakte hij een tegenligger in de bocht, waardoor zijn wagen met een wiel in de sloot belandde. Het andere voertuig, een met roestplekken bezaaide bestelwagen, bleef netjes achter de witte lijn midden de rijweg, wat duidelijk maakte wie van beiden te ver van zijn baan was afgeweken. Naar de roest te oordelen, was de bestelwagen klaar voor de schroothoop; een aanduiding dat hij het accident snel zou kunnen afhandelen. De chauffeur nam niet eens de moeite om uit te stappen. Hij stak het hoofd naar buiten en wees naar zijn verbrijzelde zijspiegel; een kalme man van wie hij goddank geen beledigingen in ontvangst diende te nemen. Toen Eduard met de hand aan zijn portefeuille, voorstelde om het zaakje in der minne te regelen, was de tegenpartij het volkomen met hem eens. Alleen rees de vraag hoeveel een nieuwe spiegel kostte. Hij haalde vier bankjes van honderd voor de dag.

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: