dinsdag 27 oktober 2015

column streekkrant editie kempen




GLUREN IN DE KEMPEN

De meeste Kempenaren wonen op het gelijkvloers. We hebben wel allemaal trappen, liften en hoge verdiepingen, maar die dienen voor de Kempenaar alleen maar als slaapkamer, zolder of knutselatelier. Wonen doen we beneden. En daarom zullen we het onderhand wel allemaal al geweten hebben: op straat is er geen enkele passant die het kan laten, om bij zijn naaste eventjes naar binnen te kijken. Al was het maar per ongeluk, al was het maar voorzichtig. Dat heeft niets met gluren te maken, en zelfs niets met nieuwsgierigheid; bij andere mensen naar binnen kijken, is eigenlijk een reflex, je doet het voordat je d'r erg in hebt.

En dat probleem doet zich overàl voor, maar in de Kempen toch veel erger dan elders, omdat het aantal nieuwsgierige wandelaars hier veel hoger ligt dan in het saaie Limburg of in het woestijnachtige Brabant. Ja, de nordic-walkende Kempenzonen rukken uit, en nu het winteruur weer is aangebroken, wordt het ook nog eens vroeger donker, waardoor de verleiding aangroeit. De lampen die door alle ramen branden, ogen extra aanlokkelijk; die daarbuiten lopen, zouden wel een grog lusten, zouden zich wat grààg op uw sofa willen neergooien. Dus er wordt nu nog meer indringend naar binnen gegluurd dan gewoonlijk; om niet te zeggen, dat ze met hun neuzen soms ronduit tegen onze ruiten komen te plakken.

Daar valt wel iets aan te verhelpen - jammer genoeg is dat ook zeer universeel geweten: het poortje aan de ingang van de oprit vroeg afsluiten, en boven alles: zo gauw mogelijk de rolluiken allemaal naar beneden (omdat dit nu eenmaal een Kempenkrant is, spreken we hier feitelijk beter van "blaffeturen", een begrip dat nergens anders ter wereld betekenis heeft.) Die gesloten vensterluiken, die afgedekte deuropeningen, die dichtgemetselde brievenbus en neergelaten katrollen wekken echter, zeker vroeg overdag, een naargeestig neveneffect, sommige dorpen lijken het versteende dodenrijk - temeer daar het gluur-verkeer in de andere richting wél hoogtij viert; dat wil zeggen: de wandelaars mogen niet naar binnen kijken, maar worden wel zélf erg nauwlettend in de gaten gehouden, door de plaatselijke inwoners, die zich, verschanst achter het gesloten gordijn, vergewissen van iedere minste passant. Die inwoners bellen ook zo gauw mogelijk naar het zogenaamde "BIN" - u weet wel: het "Buurt Informatie Netwerk."

Geen opmerkingen: