gisteren gigantisch veel progressie kunnen boeken betreffende myn kerstverhaal, "de naam van het rendier"; in één ruk de gehele eerste helft vermogen te herzien. dus dacht ik vandaag gezwind: "fyn! nu dan maar gelyk de hele twééde helft afwerken!" maar: niks daarvan, amper een pààr bladzyden vooruitgeraakt, niet eens door de schuld van wereldse hindernissen zoals telephoons, mensen aan de deur of lekkende daken; maar enkel of alleen maar door de vele, zuiver grammaticale moeilykheden van die alinea's zelf... niks aan te doen, het blyft wel een totaal onuitsprekelyk genoegen... ik zit aldoor met kop en schouders in dat verhaal, dat zo onuitsprekelyk atmospherisch is...
charles maria nelson dreigde wel op bezoek te komen - maar: het is toch niet gebeurd. myn vader kwam wel op bezoek, maar dan juist om my ander, afleidend werk uit handen te nemen: in de tuin moet de klimopstruik eraan, die immers zo erg is beginnen te woekeren, dat zelfs de schotel-antenne van de achterburen eronder verdwenen is. voor die mensen, of voor eender wie, gelyk ergens zo'n niéve antenne gaan kopen, is niet echt een ambitie...
het is nog maar zeven uur savonds - maar het lykt reeds middernacht. misschien hebben wy ons vergist met die winterklok, misschien hebben we die vyf uurs verschoven in plaats van maar één uur.
iedereen heeft corona. martine tanghe gaat ermeê stoppen. morgen komen werklieden in ons huis de nieve ramen steken, boven en beneden. het eten van de kat staat voortaan in de salon in plaats van in de keuken. ik heb een uurlang gebeld met guy lee thys.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten