robertus baeken, die de vader is van don vitalski, schreef het boek "leonard en ik", over zyn nonkel leonard, de fameuze beeldhouwer. over 82 afleveringen verspreid, worden die mémoires hier integraal gepubliceerd.
LEONARD EN IK
door Robertus Baeken
25
Doordat mijn moeder elke morgen vroeg van huis moest, - ondertussen handelde zij vooral in breigoed, dat zij wekelijks in een groothandel te Sint-Niklaas aankocht, - kwam ik veel onder de hoede van mijn oudste zus Wieza. Ik noem haar een engel, omdat zij een hart had van goud, naar mijn noden luisterde en vaak met zachte hand door mijn wilde jongensharen streek. Mijn zus en ik waren zeer sterk in de ban van de stichtende verhalen uit de Bijbel, zodat die bij ons nooit verder weg lag dan het vrije hoekje op de buffetkast. Eigenlijk was het zo'n vulgariserend exemplaar, bedoeld voor schoolkinderen; en om die reden hoorde bij elk spannend verhaal ook een illustrerend plaatje van Gustave Doré. Deze verhalen brachten ons het religieuze besef dat de wereld geen ander doel heeft dan Jezus Christus, de grootste mythe uit de wereldgeschiedenis. Drijft men deze overtuiging consequent door, dan moet men wel eindigen in een toestand van religieuze obsessie. Ruimte voor een gematigde tussenweg, voor een compromis met de seculiere, materialistische wereld, is feitelijk uitgesloten. Ondubbelzinnig zegt Christus dat het voor een rijkaard even moeilijk is om in de hemel te geraken als voor een kameel om door het oog van een naald te kruipen. Ieder mens is van stof en zal tot stof wederkeren. Deze wereld is ijdelheid en niets anders! Door de geest boven de materie te plaatsen, stelde Jezus de mensen wezenlijk voor een radicale, zeg maar onbereikbare opgave. De Kerk heeft dit voor gewone gelovigen onmogelijke probleem kundig aangepakt. Zij heeft de evangeliën herleid tot de uitvaardiging van een schijnbaar voor iedereen praktisch haalbare gedragscode, tot een ethiek, tot een aantal aan het burgerlijke wetboek verwante, zogenaamd van bovenaf gedicteerde regels en voorschriften. Waar ter wereld en om welke religie het ook mag gaan: op bijna identieke wijze worden gelovigen uitgenodigd zich bij het inrichten van hun leven met een gerust geweten te voegen naar de dode letter van hun heilige schrift. Hun geloof gaat mettertijd zelfs deel uitmaken van een traditie. Door deze conditionering lijkt het beest in de mensen wel bedwongen. Maar is dat niet slechts schijn? Worden deze gelovigen daardoor niet eerder streng gedetermineerd en bijna onvermijdelijk op zijsporen, zoals fundamentalisme en onverdraagzaamheid gerangeerd? Zijn zij nog wel innerlijk vrij? En wordt de natuurlijke intensheid van het pure leven, zonder dat dit goed en wel beseft wordt, daardoor ook niet geleidelijk aan vervlakt tot een aaneenrijging van gewoonten?
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten