De voorkant van het gebouw lag er verlaten bij. De glazen deuren naar de inkomhal waar de gasten zich vorige week op het huwelijksfeest hadden verdrongen, waren dicht. Joseph herkende de naakte muren. Net toen hij een deur opende, kwam een kokette dame, - de zogenaamde boekhoudster van Derycke, - de trap af.
Joseph nam het woord. ‘Mevrouw Chevalier? Wij zijn van de politie. Kunnen wij uw man spreken? Nee? Wilt u ons dan zeggen waarheen hij met zijn vrienden op weg is?’
‘Dit is geen verhoor, mevrouw!’ kwam Detiège tussenbeide. ‘Wij willen enkel wat inlichtingen!’
De dame begon met stemverhoging. ‘Ik ken de vrienden van mijn man niet. En ik hoef ze niet te kennen ook!'
‘Uw man, Carlyle en zijn echtgenote,’ lichtte Joseph toe.
‘Carlyle is dood!’
‘U mag weigeren te antwoorden mevrouw. Maar u mag niet liegen. Op het politiekantoor ligt het bewijs dat u liegt!’
‘Het nieuws stond in alle kranten!’
‘Dat is waar. Maar hoe legt u het dan uit dat zij juist naar de vlieghaven vertrokken?’
‘Wilt u weggaan?’ De dame probeerde de deur dicht te duwen. Haar gezicht zag rood van opgekropte woede.
Detiège deed zijn duit ook in het zakje. Hij schreef iets op een kaart en stak het door de kier. ‘Hier uw dagvaarding en het adres. U en uw man worden morgen om tien uur voor een verhoor bij onderzoeksrechter Malky op het commissariaat verwacht.’
Zo gauw ze ver genoeg van het gebouw verwijderd waren, gaf Joseph lucht aan zijn ontgoocheling dat de schuldigen ontsnapt waren.
‘Maak u geen zorgen! Alle Europese vlieghavens worden op de hoogte gebracht.’
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten