‘Wie zat er in die auto?’
Terwijl Detiège Joseph op de been hielp, riep de ander: ‘Wij stellen hier de vragen!’ Een stomp in de rug dreef hem naar de patrouillewagen. ‘Wij raden je aan een advocaat te nemen!’
‘En een dokter, om mijn verwonding vast te stellen. Neem jij alvast ook een advocaat. Ik dien een klacht in!’
‘Kalm aan!’ De zachtheid waarmee Detiège tussenkwam, spoorde Joseph aan hem door rede aan zijn kant te krijgen.
’Waarom vraagt u niet wat ik hier, ten huize van Chevalier, groothandelaar in prostituees, te zoeken heb? Carlyle en zijn vrouw leven nog. Zij hebben zich zojuist op weg begeven naar de vlieghaven om in Bahia onder een valse naam een nieuw leven te beginnen. Door chantage bij heel wat klanten, zoals de vermiste Swaens, heeft Chevalier geprobeerd het bankroet van Carlyle te voorkomen. Kon of wou Swaens niet betalen? Hij heeft mevrouw Derycke omgebracht. Daarna moet iemand op het idee gekomen zijn hem ook koud te maken, de twee lijken in Carlyles witte Porsche te stoppen en het hele boeltje in een ravijn kieperen om zo aan de schuldeisers te ontsnappen.’
‘Hoe bewijst u uw gelijk?’
‘Daar hebben we het straks over. Eerst dit: wie zat er in die auto?’
Te horen aan zijn bedeesde toon bond Bullebak flink in. ‘Twee mannen en een vrouw.’
‘Vindt u het niet ongerijmd dat zij, terwijl iemand voor hun deur door de politie in de boeien wordt geslagen, er als hazen ervandoor gaan?’
‘Wilt u ons verontschuldigen? Door weg te lopen, maakte u uzelf verdacht.’
Weer losgemaakt, nam Joseph het initiatief. ‘We kijken of er nog iemand thuis is. Kom!’
(WORDT VERVOLGD...)


























Geen opmerkingen:
Een reactie posten