donderdag 7 december 2023

gast-auteur


73. TESTAMENT


Op het commissariaat werd Joseph verwend.  De afbeeldingen van Chevaliers echtgenote werden het voorwerp van aandachtige studie. Na een gemoedelijke on­dervra­ging bracht men voor iedereen kof­fie en knapperige broodjes met kaas. Voor Detiège werd de alliantie tussen Chevalier, en Derycke nu ook volkomen duidelijk. ‘Iemand heeft de schuld van de onthoofding op u willen schui­ven! Zullen we die oude aan de tand voelen? Het staat u natuurlijk vrij om naar huis te gaan!’

   ‘Ik heb geen thuis meer!’

    Buiten viel de duisternis in. Een laag wolkendek kwam als een inktzwart plateau aandrijven. Er stak een hevige bries op. Even gaf het de schijn dat het zou gaan onweren.

   De villa doemde op onder het licht van de koplam­pen. De spookachtige omtrekken van de voor­gevel riepen bij Joseph onaangename herinneringen op­, - griezels die hem in over­een­stem­ming leken met de bewoner van dit grafmonument. ‘De oude is al eeuwenlang dood.’

   ‘Wilt u me de stuipen op het lijf jagen?’ Detiège belde aan. ‘Afwezig! Zo niet speelt hij verstoppertje.’ Hij neigde hij zijn hoofd tegen het ven­ster en stuurde een in het rond zoekende lampens­traal naar binnen. 

   Joseph had het interieur met de verza­meling van meu­bels, schilderijen, vazen, kunstvoor­werpen, al vaker gezien. De geheim­zinni­ge, beangstigende sfeer verplaatste hem in de situatie van een archeoloog, die een eerste blik werpt in de schatkamer van een ko­ningsgraf. De lichtbundel schoot in het kantoor waar Derycke hem eertijds had ontvangen en vandaar naar een zithoek. Hij schrok. ‘Richt u nog eens op de opening in de deur!’ De lichtstraal keerde terug en bleef pal staan. ‘Ziet u wat ik zie?’ Joseph had het over de on­derste helft van een lichaam dat wat dieper in het kantoor op een vrije hoogte roerloos boven de grond hing.

   Detiège vloekte. ‘Ik bel een ambulance! We moeten hoe dan ook binnen geraken.’

   ‘Wellicht lukt het langs de tuin.’ Het eerste wat Joseph daar alweer opviel, was het op een kier staande waaiervenster boven het plat dak, waarlangs hij al eens was binnen­gedrongen. Dit hoefde hij niet aan Detièges neus te hangen. ‘Als u mij die hark aanreikt.’


(WORDT VERVOLGD...)


Geen opmerkingen: