maandag 27 juni 2016

column streekkrant editie antwerpen





KIPPEN OP HET SINT-JANSPLEIN

Plaatsnamen zoals de "Varkensmarkt", de "Lange Koepoortstraat" en de "Paardenmarkt" maken één ding duidelijk: in de antieke stad was er plaats voor het dier. Het relatief drukke verkeer en de hectische agenda van de stadsmens veranderde daar niets aan: mens en dier leefden met elkaar in verbondenheid. In het van uitlaatgassen en plaveisel vergeven hedendaagse Antwerpen is de mogelijkheid om met fauna in aanraking te komen, zo goed als verdampt. Gelukkig zijn er nog kinderboerderijen, en gelukkig is er nog onze fantastische Zoo. Verder zie je nog wel eens een paar honden hun gevoeg doen in de netjes afgebakende hondenperkjes achteraan in ieder park, en ook kom je aan het venster van de beenhouwer wel eens een fotokopietje tegen van een poezenkop, met daarboven de letters:"Help! Wij zijn ons Minoesje kwijt!" Maar voor de rest is de stadsmens volstrekt vervreemd geraakt van het dier. 

In het theater zou daar iets aan kunnen worden gedaan. Om die reden ben ik zopas een viertal kippen gaan kopen. De eerste juli ga ik in première met een toneelstuk in een houten labyrint op het Sint-Jansplein, en die kippen zouden daar, in het decor, in een groot kippenhok worden ondergebracht. Uiteraard zou ik die dieren met liefde hebben behandeld en met verstand hebben verzorgd en gevoed. Het publiek zou de dieren wel kunnen zién, maar niet aanraken, en er is volstrekt geen lawaai in de buurt. Toch vroeg ik voor alle zekerheid om toelating bij de sector Dierenwelzijn van de Stad Antwerpen. Het antwoord kwam erg snel - ik citeer letterlijk:"Het gebruik van dieren louter om redenen van vermaak of als attractie komt het welzijn van dieren niet ten goede. De kippen worden enkel als onderdeel van het decor ingezet. Daarom adviseren wij negatief bij dit evenement."


De dienst maakt hier uiteraard een denkfout. Het is niet omdat je een dier als decorum inzet, dat je het automatisch ook zou mishandelen. Mensen die bijvoorbeeld pauwen kweken, doen dit ook enkel voor van de schoonheid van die dieren. Ik zou erg lief zijn geweest voor mijn kippen. En toch, hoe jammer ook, toch is dit hier niet eens bedoeld als kritiek op de dienst Dierenwelzijn. Wat heeft die dienst er ook bij te winnen, om positief te adviseren? Helemaal niks. En als er toch wél per ongeluk een kip zou doodgaan, dan zouden zij het gedaan hebben. Dus als ik van hen was geweest, dan zou ik ook negatief hebben geadviseerd. De malaise zit, met andere woorden, in het systeem zelf, dat over-generatief is, en dat geen ruimte laat voor onderscheid. Dit is, lezers, wat er nu al een jaar of twintig aan de hand is: dat we onze samenleving volledig kapot zien gaan - aan dolgedraaide regelneverij. 

Geen opmerkingen: