donderdag 22 juni 2017

takovr

KEMPENKRAK



Behalve een cafetaria, een taverne en een restaurant, was die welbepaalde, beruchte staminee van Van de Ven, Olen, boven alles ook, zoals iedereen goed weet, een onvergetelijk podiumcafé. Integraal zingend Vlaanderen, ook uit heel andere, verre gebieden, hebben op dat podium van Van de Ven, vooral juist op zondagmiddagen, het allerbeste van zichzelf staan geven; van Nicole en Hugo en John Terra tot Eddy Wally en John Horton, Rudolf Stevens en Anneke Desender. Ook de Turnhoutse geboren Margriet Hermans heeft ooit opgetreden bij Van de Van Olen - niet als de zangeres die zij nadien is geworden, maar wel, beste lezers, als de drumster die zij oorspronkelijk was, en dan wel zelfs bij een punkgroep die daar toen, begin jaren '80, eerder per ongeluk geprogrammeerd stond: "De Wulpse Varkentjes", van frontzanger Tim Van den Brande. Dat Margriet Herman op zeer jonge  heel goed leerde drummen, heet wel geen wonder: zij was de jongste telg uit een gezin van 17 kinderen!
     De dag toen mijn verhaal zich helemaal afspeelde, die ondag in november, was het de beurt aan de integere charmezanger Bobby Prins, uit Heist-Op-Den-Berg. Naar de meest strikte definitie is ook Heist niet helemaal Kempisch, maar voor mensen die drie pinten op hebben eventueel of misschien toch wel soms. In ieder geval beleefde Bobby Prins zijn àllergrootste hit reeds in het jaar 1971: "Sancta Maria", oorspronkelijk een Italiaanse crooner, maar uitgerekend in het jaar van de vertelling, het jaar onzes Heren 1979, beleefde Bobby Prins een belangrijke comeback - Bobby Prins kende véle comebacks, maar in 1979 was het bovendien dus een belangrijke comeback. Overal in het winkelcomplex, tot boven de spoelbakken van de openbare toiletten toe, waren er full-colour-affiches van Bobby Prins de wereld in gekatapulteerd - en nu, op dit ogenblik (het werd inmiddels halfvier in de namiddag), was hij wél nog niet aan het optreden, maar was hij wél reeds druk doende, eigenhandig zijn microphoon-versterkers naar het podium te dragen. Zoals de meesten bij Van de Ven ging hij niet optreden met volledig orkest, maar wel, wat heet, "live on tape"; dat wil zeggen: met een vooraf opgenomen instrumentarium, maar met daar bovenop wél integraal écht, door een microphoon, zijn zangstem - want éigenlijk méér métier vergt dan spelen met een live-orkest; als je met een live-orkest staat te swingen en je laat, als zanger, al 'ns een steek vallen, dan kunnen de muzikanten zich, op het teken van de orkestleider, aanpassen aan de vergaloppering; ofwel door een paar lijnen over te slaan, ofwel juist door een strofe of anders een refrein, braafweg weêr van voren af aan in te zetten.
    Ik herinner mij nog dat Bobby Prins, finaal bezig het statief van zijn microphoon tot op de meest volmaakte hoogte wentelend, en reeds ongeduldig aangeroepen door zijn vrouwelijke én mannelijke fans op de voorste rijen, een rooskleurige handdoek om zijn schouders droeg - dit was een frappant gegeven, ook reeds voor mijn ongetraind kinderoog, omdat ik toen al wist, dat de meeste Schlagerzangers zich pas nà hun optreden zo'n handdoek om de schouders laten staan, veelal door hun flink aangedreven, ook zelf mondain geblonderdeerde manager (zowel hun vrouwelijke als hun mannelijk managers zijn veelal geblondeerd); dit is een gebruik, doordat en zanger tijdens zo'n optreden onder de warme theaterspots zich vaak te pletter zweten, waarna zij, uitgeteld in alle kille rust weêr op weg naar de parking, het risico zouden lopen om een valling op te scharen (een "valling opscharen",  is Kempische voor "een verkoudheid vatten"), met alle nefaste repercussies voor voornamelijk hun stembanden vandien - maar Bobby Prins droeg zijn handdoek dus reeds op voorhand op zijn twee schouders, nog voordat zijn concert nog maar was aangevangen - dit beloofde!!
    Mijn Moeder had reeds haar kruimeldief, ikzelf moest nog mijn nieuwe bureaustoel gaan aanwijzen; maar precies daar tussenin, tussen die kruimeldief en die bureaustoel, was het haar plan geweest om eerst in die fameuze podiumcafetaria een steak te gaan eten (ikzelf een hamburger, zij een steak); toen gebeurde het, naar ik het nooit meer van mijn leven, ooit nog zal vergeten, dat ik met mijn eigen twee oogbollen van tussen de schuifdeuren niemand minder dan Frans Van de Ven zelf, de c.e.o. van Van de Ven, Olen, in ons leven naar binnen zag wandelen; in een beige, wollen pullover, lichtjes gekromd, met een aldoor fonkelend maar heftig zwetend aangezicht; tussen de eettafels door sprak hij jan en alleman die daar zat, met nieuwsgierige vragen handen schuddend aan, alsof hij iedereen daar aanwezig hoogst persoonlijk kende, grappend en de mensen vaardige schouderklopjes  toebedelend, van de ene familie naar de andere; juist zoals Bobbejaan Schoepen iedere zaterdag met zijn Mercedes met daar midden vooraan bovenop, een stel bizon-hoorns, vijf tot zes keer stapvoets door Bobbejaanland sjeesde, precies op die manier paradeerde iedere zondag Frans Van de Van tot 32 keer per dag door dit podiumcafé. Zelfs tegen mijn eigen Moeder kwam Frans Van de Ven met veel aandacht een goeiedag t zeggen, zélfs vroeg ie aan mijn Moeder: "En Madame, is hem een beetje mals genoeg?" Daarmeê doelend op haar beefsteak, zoals die met peperroomsaus bij haar steppegras lag - de man had wel niet de tijd of de kans om haar repliek helemaal af te wachten; hij moest er, met zijn twee schouders en zijn charismatische postuur, en met al zijn bedrijvige passen weêr verder vandoor; mijn Moeder zei letterlijk: "Amai, dat is een vriendelijke mens," - maar: op dàt ogenblik, hem nog aanziend zoals ie zich langs de buitendeur richting de openlucht verder bewoog, drong als, wat ze noemen, een soort van "Damascus-ervaring", dit volgende tot mij door; ik dacht: "Een mens die ertoe in staat is om, zelfs in het hartje van de Kempen, zelfs dé meest miserabele, al late zondagnamiddag niet zomaar wat te reanimeren - maar die er zelfs in slaagt, die om te buigen tot een feest zoals dit hier; zo iemand is niet gewoon maar een 'vriendelijke mens' - zo iemand verdient," dacht ik, "Zo iemand verdient de benaming Kempenkrak."




Geen opmerkingen: