robertus baeken, die de vader is van don vitalski, schreef het boek "leonard en ik", over zyn nonkel leonard, de fameuze beeldhouwer. over 82 afleveringen verspreid, worden die mémoires hier integraal gepubliceerd.
prent: hoofd in marmer, plusminus 85 cm hoog.
LEONARD EN IK
door Robertus Baeken
71.
Om terug te keren naar het begin van de jaren zeventig: Leonard vond een vijfde (laatste) onderkomen in een gerenoveerd pand, eigendom van zijn broer Peer, gelegen in de Apostoliekenstraat. Het gelijkvloers bestond uit twee lange, smalle vertrekken, gescheiden door een stalen frame met deur en glazen wand. Het eerste, wat kortere deel, fungeerde als stofvrije hal, waar voor de bezoeker een aantal van zijn beelden permanent tentoongesteld stonden. En daarachter bevond zich dan zijn atelier. Hier had hij tegen de muur wat schabben, waarop een aantal portretten en wat kleinere beeldjes stonden. Verder ontmoette je blik het allegaartje dat hij bij elke verhuizing opnieuw meenam: een houten bak voor zijn kolenvoorraad, zijn versleten fauteuil met daarnaast een tafeltje waarop altijd zowat dezelfde spulletjes in wanorde door elkaar heen lagen, zoals een omgekantelde wekker, een blikken asbak waarin een uitgedoofde pijp, een sinaasappel, een geopende briefomslag, tabak, doosjes lucifers, enz. Tegenover zijn fauteuil stonden twee oude stoelen waarop eventuele bezoekers konden plaatsnemen. Een lichtkoepel verspreidde een zacht licht over zijn laatste werkstuk dat door middel van spangereedschappen onbeweeglijk op een zelfgemaakte, houten stellage stond vastgeklemd. Zijn draagbare radio op de plank zond altijd wel een of ander cultureel getint Nederlands of Engels praatprogramma uit, geschikt om naar te luisteren tijdens het werk.
Aan de voorkant van de woning bevond zich ook een verdieping. Hier ben ik slechts enkele keren geweest. Via de stenen trap belandde je in een keukentje en een aangrenzende, iets ruimere bemeubelde woonkamer waar zijn tv stond.
Zijn oudste zus Philomena kwam er wekelijks poetsen. Hierbij gebruikte zij steeds overvloedig water, zodat het huis van boven tot onder netjes werd onderhouden. Dat was nodig, want het houwen in steen wierp veel stof op dat na een poosje bezonk en elk horizontaal vlak met een poederlaagje bedekte. Jammer genoeg werd tante Philomena na haar negentigste jaar moeilijker ter been. En uit eigen beweging kwam Leonard niet zo gauw aan poetsen toe. Mogelijk had hij zoveel met stof te maken dat hij er te vertrouwd mee werd. Daarnaast hield hij van curiosa, die stofophoping in de hand werken. Zo herinner ik me de stalagmietische aangroei van een meer dan twee meter hoge kolom van opengevouwen oude kranten, naast ineengeschoven en tot tegen het plafond opgestapelde lege eierdoosjes: volstrekt nutteloze verzamelingen waaruit je enkel kon afleiden dat hij een abonnement had op de Gazet van Antwerpen en dat zijn voedselverbruik van de laatste twintig jaar erg eenzijdig moet zijn geweest.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten