zondag 20 oktober 2024

gast-auteur

VERZUCHTINGEN
door Robert Baeken 

80.
‘Dus ben je klusjesman?’ Uit haar mond was het geen malse benaming.
   ‘Ja, klusjesman.’ Door haar beschuldiging te beamen, had hij goed geluisterd. Haar woorden legden de wortels van hun ontspoorde huwelijk bloot. In plaats van aan de slag te gaan, liep hij haar voor de voeten met zijn enge, zelfzuchtige liefde. ‘De laatste weken verdien ik ook wat in de drukkerij van Pauwels, hier om de hoek, - je weet wel! Hij heeft al beloofd me volgend jaar bij zijn vast personeel in te schrijven. Ik hoop dat het waar is.’
   ‘Dus toch?’
   ‘Mm... Wat zou ik, nu jij ervandoor bent, anders moeten? Mijn uitkering volstaat amper voor de huur.’ De kans bestond dat Vanessa deze verklaring opvatte als een ernstige poging om hun oude meningsverschillen over ‘zijn en hebben’ bij te leggen. Dat was het beslist niet. Voor Paul bleven zijn inzichten onveranderd. Door zijn hoofd dreunde de waarheid van zijn menselijke eigenschappen: ik ben de afstammeling van een naamloze, vrije geest! Ik ben een nomade, eeuwig op doortocht, bewegend op een levende stroom. Deze wereld is een vluchtige, onophoudelijke waarneming. Maar hierover wilde Paul het niet hebben. Hij zei gewoon: de uitkering volstaat amper voor de huur.
   Intussen scheen Vanessa haar eigen gedachtenbeweging te volgen. ‘Ik herinner me nog dat we ooit voor een werf stonden en naar de bouwvakkers keken. Toen sprak je andere taal.’
   ‘Je begrijpt dat ik in mijn levensonderhoud moet voorzien.’ Paul vermoedde al welk een dispuut hij weer op gang zou brengen, indien hij zijn beweringen van destijds zou herhalen. Of hij gelijk kreeg of niet: zolang zijn arbeid maar geen fopspeen werd om het bewustzijn in slaap te wiegen. In verwezenlijkingen geloofde hij allang niet meer. Om misverstanden te voorkomen, hield Paul deze opvattingen wijselijk voor zichzelf en beperkte hij zich enkel tot de bijbedoeling: dat hij desondanks wenste betaald te worden. Daar Vanessa zich veelal op bijbedoelingen richtte, wist hij dat ze begrip voor hem zou opbrengen. En dus herhaalde hij: ik moet in mijn levensonderhoud voorzien.
   Goed dat zij in dit gesprek dat zij sinds lang nog eens hadden, het voor één keer eens waren. Zijn toegevingen maakten hun samenzijn draaglijk, ja aangenaam. Blijkbaar voelde Vanessa dit precies zo aan. Toen zij om tien uur opstond, zogenaamd omdat zij nog een keer weg moest, -  weer zei ze niet waarheen of waarom, - gebeurde dit duidelijk met tegenzin. Zij hadden zopas een komisch filmpje op de tv bekeken, wat Paul deed veronderstellen dat zij wellicht niet zou weggegaan zijn als het filmpje langer had geduurd. 
   ‘En ik trek naar mijn kooi. Hier, de sleutel.’
   Dat zijn neutrale houding voor haar doen en laten een manier was om zijn gevoelens voor haar weg te moffelen, - werd hem pas duidelijk doordat hij een halve nacht vergeefs op haar had liggen wachten.
   Dat Katia vroeg naar school moest, had hem geholpen zich over zijn ontgoocheling heen te zetten. Om haar zachtjes te wekken, kwam hij vrolijk zingend van de trap, - iets waar hij achteraf erg gelukkig mee was. Want nu bleek dat Vanessa beneden op de canapé lag. Bij het openen van de deur richtte zij haar hoofd op.

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: