woensdag 16 oktober 2024

gast-auteur

VERZUCHTINGEN
door Robert Baeken 

77.
Eduard wou rechtsomkeert maken, maar de kerel greep hem bij de arm. ‘Je hebt nog niet in het schuurtje gekeken!’
   ‘Hoeft niet! Zij is zeker uit voor boodschappen.’
   ‘Kijken!’ schreeuwde die vent. Zijn vrije hand opende de poort. Zij betraden een donker hol waarin het, door het contrast met het felle buitenlicht, moeilijk was iets te onderscheiden. Nutteloos zich tegen zo’n brute kracht te verzetten! Na een duw in het donker klonk de doffe slag waarmee langs buiten de sluitboom werd ingegooid. Met een schreeuw gooide Jungheinrich zijn volle gewicht tegen de vleugel.
   Nadat hij van die lelijke aap zijn verwijderende voetstappen had gehoord, pasten zijn ogen zich aan het donker aan. Het schuurtje stond vol met voorwerpen, zoals een oude sjees, enkele karwielen, een egge, paardenhalsters, allerlei landbouwwerktuigen. Met behulp van een staak slaagde hij erin twee pannen los te wrikken. De pannen schoven van het dak en sloegen buiten te pletter. De inspanning bleek zo afmattend dat hij moest gaan zitten. ‘Je wordt oud Eduard,’ zei hij hardop. ‘Je raakt hier nooit in je eentje uit. Nooit!’ Met zijn oog voor een spleet tussen de betonnen elementen van de buitenwand loerde hij naar de achtergevel van het gebouw. Het geheel scheen toegedekt onder een vreselijk oordeel, alsof het moest doorgaan voor een samenvatting van al het lelijks dat hij in zijn leven had tegengekomen. ‘Kijk, dat is de echte wereld. Zo ziet zij eruit. Haar verveling heeft jouw zoete dromen verminkt en als voer voor de honden gegooid! Er is geen samenhang; alleen dit ene: je bent alleen tussen de beesten. Je kwam uit een duistere gang, kreeg een valse naam, een vals paspoort. Ter wille van je poen werd je zolang getolereerd. Nu wordt je nog een laatste blik gegund. Straks wordt het weer donker, zoals het altijd is geweest. Laat los je dromen! Kijk gewoon. Dit grootse leven is een flauwe grap. Niets blijft overeind.’
   Was dit een klacht? Een gebed? 
   Ergens sloeg een deur dicht. Zijn oog voor de lichtspleet zag die kwaaie vent naar het schuurtje hollen. Een koud zonlicht deed iets langwerpigs in zijn hand schitteren.
   ‘God nee, niet met een bajonet!’ De gedachte dat een stalen punt door zijn borst zou stoten, maakte dat hij wild opsprong. In paniek zocht hij de riek die hij eerder had opgemerkt. Maar door zijn angst, of haast, bleef dat ding onvindbaar. Dadelijk werd de sluitboom opgelicht. Vóór het zover was, grepen zijn bevende handen naar de staak en zette hij zich, met het puntige uiteinde ervan dreigend opgeheven, schrap voor de poort.

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: