donderdag 15 juni 2017

kritiek op de kritiek



de column van filip van ongevalle van vandaag, in de standaard, laat zich in één zin niet gewoon samenvatten, doch effenaf algeheel uitdrukken:"het is jammer dat de mooie muurschildering van ephameron in de antwerpse bordetstraat door een aannemer in stukken werd geslagen." het idee om aan die kleine, wel zinvolle mededeling dertig zinnen uit te besteden, is legitiem, maar blaast ons met nadruk het literaire genre in; dwz de bestaansreden van deze tekst moet exclusief in de styl worden gezocht.
    in de voorlaatste alinea van deze column beschryft van ongevalle wat er met hem gebeurde toen hy dit werk van ephameron voor de eerste keer aanschouwde;"Tot ik in Antwerpen een hoek omsloeg en er plots oog in oog mee stond. Een paar tellen later lag ik al in een plasje op de grond. Gesmolten."
    het beeld betreffende dit "plasje op de grond", na enige tellen, is byzonder onhandig gekozen. zeker in antwerpengrad kan een "plasje op de grond" niet anders worden geassocieerd dan met viezigheid; in het beste geval met regenweêr, doch meer onverbiddelyk met hondenurine. de toevoeging "gesmolten" moet ons wonderwel duidelyk maken dat dit plasje, in waarheid, de heer van ongevalle zélf is; dat hy, metaforisch gesproken, by het zien van die muurschildering tot een plasje gesmolten moet zyn. maar: dit valt niet te rymen met de eerdere mededeling, volgens dewelke de man in dit plasje zou liggen. een kind begrypt dat je niet in een plasje kan liggen als je zelf dat plasje bént.
    de vergissing is nefast doordat ze plaatsgrypt op het exacte culminatiepunt van deze column, dwz op het éinde van die voorlaatste alinea, dus hét kruispunt waar alle voorgaande alinea's naartoe worden gestuwd. nog meer jammer is het gegeven dat uitgerekend middels deze blunder de auteur wil betrachten, uitdrukking te geven aan een esthetische ervaring.
    de meteen daaropvolgende, laatste alinea vangt aan als volgt:"Telkens als ik in de buurt was, ben ik er sindsdien naar gaan kijken." je hoeft niet de deense middeleeuwse grammaticus saxo grammaticus te wezen om te begrypen dat het woordje "er" in deze volzin, noodzakelykerwys terugslaat op het meest nabye, voorafgaande zelfstandige naamwoord; maw: dat plasje op de grond. dus: allicht zonder het te willen, dus zonder het te beseffen, komt van ongevalle ons te vertellen dat hy telkens opnieuw naar dat plasje is gaan kyken.
    het moet kunnen dat van ongevalle zich de medaille opprikt van nationaal smaak-verkondiger - om als stilist zelf het goede voorbeeld geven, blykt hy echt niet bekwaam.
    

Geen opmerkingen: