donderdag 30 september 2021

gast-auteur


PORTRET VAN DE AARDBEIENPLUKSTER
ALS EEN JONGE VROUW

door robertus baeken, vanuit de aardbeienvelden


78.
‘Misschien kan jij me zeggen of Wim de laatste dagen veel geld op zak had?’ Dat was Miekes eerste vraag, rond de middag aan zijn ontbijttafel. De ouwe moest niet denken dat zij gekomen was om hem kaal te vreten. Hoewel een tegenprestatie in natura het laatste was dat hij van haar mocht verwachten, was zij geen parasiet.
    Toebakske keek haar met onderzoekende blik over de zware rand van zijn bril aan. Zij kon zich niet voorstellen dat hij gister ook een bril droeg. ‘Voor zover ik weet, heeft Wim nooit een cent gehad! Alles ging naar Schoon Annie. Die moest toch wat hebben om zich schoon te maken, - niet?’

    De ouwe doopte een broodkorst in zijn koffie en at zwijgend verder. Mieke twijfelde niet aan zijn woorden. Zij had al een tijdje rondgesnuffeld; eerst in haar slaapkamer, daarna beneden. Veel spullen bezat Wim ook niet. Ze had enkel zijn overjas gevonden en een paar schoenen in de kleerkast. De zakken waren leeg en de voering vertoonde geen onregelmatigheden. Verder had ze nergens te zoeken. Op de bodem van de kast trok een in bruin inpakpapier gewikkeld bundeltje haar aandacht. Om de ouwe niet te wekken, had ze het papier voorzichtig losgemaakt. Zo kwam ze uit bij een verzameling schunnige foto’s, van hetzelfde formaat als boven Toebakskes bed.

    Zelf had ze allang ontbeten. Zij was zo vrij geweest brood af te snijden en een pot jam te openen. Als tegenprestatie had ze de asla leeggeschud en de kachel met behulp van droge houtklompjes weer aangestoken. Ook had ze César gevoerd. De hond liep onrustig heen en weer in zijn overdekte kooi. Mieke had zijn kop geaaid, hem zachtjes toegesproken. ‘Ja, wilde jongen, straks maken we een tochtje in de sneeuw.’ Daarna had ze een poosje staan rondkijken; haar blik glijdend langs de golvende lijn van de horizon met de raakpunten van donkere boomstammen, half ondergesneeuwde weipalen, masten van hoogspanningslijnen. Het ondergesneeuwde land herinnerde haar aan romantische kerstkaarten, al was de aanwezigheid van de hoogspanningsmasten hierop ongebruikelijk. Diep was de ijle klaarte tussen de donkergrijze vlakken van door wind gladgestreken wolken.

    Francis mocht denken wat hij wilde. Dat zijn lief ondertussen thuis was, of met het nodige bijeengescharrelde geld, ijlings naar een abortuskliniek vertrokken: zij had hem niet langer nodig. Over droomhuizen of andere toekomstplannen zou ze nooit meer fantaseren. Elke blik, elke vrije stap, elke ademteug vervulde haar met een blij gevoel waarvoor ze geen woorden had, tenzij ze het eenvoudig uitlegde als een vorm van geboorterecht.

    Later had ze in het stalletje rondgelopen en het ijs in de drinkbakken van de kippen stukgeslagen. Met haar hand vol verse eieren had ze door een gat in de deur naar het ezeltje staan kijken. Het dier naderde tot het zijn kop door het gat stak. Uit zijn bolle ogen sprak een slimme blik.


WORDT VERVOLGD...

Geen opmerkingen: