dinsdag 28 september 2021

gastauteur


PORTRET VAN DE AARBEIENPLUKSTER
ALS EEN JONGE VROUW

door robertus baeken, vanuit de aardbeienvelden






77.
‘Straf spul! Twee is echt genoeg. Daarna wil ik slapen!’ 

   Mieke had haar tweede nog niet achterover, of de ouwe liep haar al voor naar de trap. Met hoed was hij even groot als zij. De zoldering boven de treden bleek erg laag. Voor hem geen probleem. Voor haar wel, tenzij ze, door naar voren te hellen, ook haar handen gebruikte.

   Een deur gaf toegang tot twee aangrenzende slaapvertrekken. ‘De tweede is Annies kamer, - als je ’t goed vindt. Een prima bed en spiksplinternieuw!’

   Mieke wou hem duidelijk maken dat zij niet het beste bed hoefde, maar de ouwe onderbrak haar. Zijn hand, die aanvoelde als een stuk hout, kneep vriendschappelijk in haar arm.

   ‘Slaap jij daar! Zo hoef ik, straks als ik zelf ook in mijn kooi kruip, niet langs je bed te lopen! Morgenvroeg wel zachtjes de deur sluiten! Verder hoef je met mij geen rekening te houden. Ik ben een nachtdier.’

   ‘En een heer! Een ware gentleman, zou ik zeggen.’

   De ouwe trok zijn schouders op. ‘Ik begrijp niet hoe jullie hier komen! Wat bezielt de wereld eigenlijk? De mensen noemen me een schobbejak. Dat zit wel goed. Maar mooie dames zoals jij en Annie verdienen een beter lot.’ Miekes ogen gleden over zijn schouder naar twee foto’s van een blote madame boven zijn bed. ‘Of heb je misschien een dwaze streek uitgehaald? Dan moet je die zo rap mogelijk goedmaken. Je bent nog jong! Op dat punt ben je bevoorrecht.’

   ‘Jong en mooi. En schuldig, omdat ik ben wie ik ben!’

   ‘Daar zeg je wat,’ kuchte de ouwe. ‘Maar dit lot treft niet alleen jou. Volgens de bijbel is iedereen schuldig. Dat gezegd zijnde, is het al mooi als je het brood in je mond verdient. Niemand zal het er gratis voor je instoppen. Zie maar Annie!’

   ‘Wat deed ze voor de kost?’

   Het was Toebakske niet ontgaan dat Mieke naar iets anders keek. Hij draaide zijn gezicht naar de foto’s. ‘Mooi is ze, - niet? Annie heeft lang voor die fotograaf geposeerd. Werd er dik voor betaald ook! Maar op den duur werd het te gortig, beweerde ze. De laatste maanden werkte ze in Het Hofke van Eden, een bar op de Haachtsesteenweg. ’s Avonds werd zij afgehaald en elke morgen keurig weer thuisgebracht. Wim kon het moeilijk harden. Maar wat wil je? Zelf zat hij de godganse dag te blowen!’

   Met de gedachte dat je voor alles wat je krijgt een tegenprestatie moet verrichten, legde Mieke haar hoofd te rusten. Hoewel ze doodmoe was, slaagde ze er niet in de slaap te vatten. Zij luisterde naar het kraken van de sneeuw en het ruisen van de wind tussen de takken. Een stroom van gebeurtenissen trok in haar hoofd voorbij; zoals de dichte drommen tijdens de vernissage. Daar bovenop dreef het wat beteuterde gezicht van de enige man met wie ze daar eventjes contact had. Zij was onaardig tegen hem geweest.


WORDT VERVOLGD...

Geen opmerkingen: