zondag 30 april 2023

gast-auteur


48.

De chauffeur, een gedrongen kerel met dikke snor, kwam als de duivel uit een doosje gesprongen. Hij inspec­teerde het glas, en nadat hij had vastgesteld dat er geen schade was, kwam hij met moordende blik tot bij de greppel aangelopen. De termen waarmee een Fransman iemand voor rotte vis uitscheldt, waren Joseph minder bekend. Hier en daar ving hij wel iets op, maar hij kon er enkel om glimlachen, - een reactie die de woede van de man ten top dreef.

   ‘Zie dit!’ onderbrak Joseph hem, wij­zend naar de spatten op zijn broek. Even meende hij dat de bestuurder over de greppel zou springen, maar blij­kbaar had het reële gevaar dat een tweede treffer hem ongenadig het water in zou drijven, tijdig zijn ogen geopend. De kerel droop af.

   Nu kreeg Joseph mooi de kans om op de achterbank te kijken. Ondanks het bevuilde glas was hij er zeker van dat de taxi geen passagier ver­voerde. Dan moest de Borsalino ergens rondhangen of naar bin­nengegaan zijn. Maar gaandeweg sloot de eerste mogelijkheid zichzelf uit. Want behalve het voor hem uitlopende gezin, viel geen hond meer te bespeuren. Joseph bleef staan. Nu hij het gebouw, waarvan sprake in de huur­overeenkomst, had gezien, viel het hem op dat het rolluik voor het venster aan de voorgevel, door de groei van een wingerd, die zich over de onderste helft van het afgeblad­derde houtwerk en tussen de spleten van de afzonder­lijke latten had vastgehaakt, al jaren niet meer was opgetrok­ken. Het gaf iede­re voorbij­ganger vast de indruk dat de hoeve onbewoond was.

   Hij wachtte tot de volgende familie hem had ingehaald en vroeg aan een grijze heer in regenjas wie daar woon­de. De man trok geëner­veerd een wenk­brauw op en liep door, net zoals de rest van de familie. Al­leen het jongste dochtertje, dat met haar poedel aan de leiband ach­ter­aan hinkelde, vond het nodig iets te zeg­gen. ‘Waarom smijt u stenen naar de au­to's, mijn­heer?’


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: