zaterdag 29 april 2023

gast-auteur




47.

Zondagnamiddag bij mooi lenteweer. Met voorzichtige tred wandelde Joseph langs een naar Anatole France genoemd kasseiwegeltje. Hij had er speci­aal op gelet door wie hij werd gevolgd. Voor en ach­ter hem liepen enkele gezinnen van de buitenlucht, het heerlijke zonnetje en de rustgevende landerijen te genieten. Rekening houdend met zijn verstuikte voet en het ongemak van de moeilijk begaanbare paden, zou hij, zoals de meeste Parijzenaars, zeker ook al op zijn stappen zijn teruggekeerd. Hoewel het platteland hem meestal gauw ver­veelde, voelde hij zich opgeno­men in een wieg van onschuld; alsof de natuur hem herinner­de aan de waarheid van zijn eigen leven, aan datgene in hem dat nooit wordt beroerd en altijd zal ont­snappen aan woorden, defi­nities. Hij keerde terug naar een verre zonda­g uit zijn jeugd, toen hij aan de hand van grootva­der naar de Leemskuilen wan­del­de.  -‘Een ijl hoofd

                   vindt geluk

                   in spro­okjes.’

   Achter hem klonk het geronk van een naderende auto. Joseph ging aan de kant staan; het hobbelige wegdek in acht genomen, kwam het gevaarte snel aangereden. Zo kon de auto - een taxi - hem zonder gevaar passeren. Maar alsof het moedwillig gebeurde, deden de voorste wielen de mod­der tegen de berm hoog opspatten. Te laat om weg te springen! Veront­waardigd stelde Joseph vast­ hoe zijn broek en vest gete­kend waren door een spoor van bruine smurrie. Zijn razende vuist maakte een loze zwaai, - een impuls waaraan hij nodig lucht moest geven. De achteruit­kijk­spiegel gaf beslist een la­chwekkend heerschap te zien; een aansteller die, bij gebrek aan een schuldi­ge, de hemel ter verant­woording riep.

   Wat hij van de passagier op de achterbank had gezien, kwam neer op een voorbijflitsend beeld. Terwijl Joseph noodge­dwongen zijn weg vervolgde, probeerde hij die vaag­heid te belich­ten door er ontbrekende lijnen en kleuren aan toe te voe­gen. Een van die elementen, kortbij het zijraam, oogde als een zwarte sch­ijf, - de schuine rand van een borsalino, - met daaronder twee ogen vol leedvermaak.

   De weg maakte een kromming. Tussen de begroeiing van hoge struiken langs de kant, werd eerst de doorgezakte nok van een dak zicht­baar, vervolgens een verweerde muur en ten slotte, midden verlaten weiden, het totaalbeeld van een bouwvallige hoeve. Hé, daar keerde de taxi reeds over dezelfde kasseien terug! Om ver genoeg van de plassen weg te blijven, sprong Joseph over de sloot. Het naderende voertuig afwachtend, greep hij een flinke aard­kluit. De taxi passeerde en ineens, - alsof het buiten zijn wil gebeurde, - zag hij de klonter over de sloot vlie­gen en, zonder dat het zo bedoeld was, midden het achterste zijraam uit elkaar spat­ten. De taxi stopte.


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: