Zondagnamiddag bij mooi lenteweer. Met voorzichtige tred wandelde Joseph langs een naar Anatole France genoemd kasseiwegeltje. Hij had er speciaal op gelet door wie hij werd gevolgd. Voor en achter hem liepen enkele gezinnen van de buitenlucht, het heerlijke zonnetje en de rustgevende landerijen te genieten. Rekening houdend met zijn verstuikte voet en het ongemak van de moeilijk begaanbare paden, zou hij, zoals de meeste Parijzenaars, zeker ook al op zijn stappen zijn teruggekeerd. Hoewel het platteland hem meestal gauw verveelde, voelde hij zich opgenomen in een wieg van onschuld; alsof de natuur hem herinnerde aan de waarheid van zijn eigen leven, aan datgene in hem dat nooit wordt beroerd en altijd zal ontsnappen aan woorden, definities. Hij keerde terug naar een verre zondag uit zijn jeugd, toen hij aan de hand van grootvader naar de Leemskuilen wandelde. -‘Een ijl hoofd
vindt geluk
in sprookjes.’
Achter hem klonk het geronk van een naderende auto. Joseph ging aan de kant staan; het hobbelige wegdek in acht genomen, kwam het gevaarte snel aangereden. Zo kon de auto - een taxi - hem zonder gevaar passeren. Maar alsof het moedwillig gebeurde, deden de voorste wielen de modder tegen de berm hoog opspatten. Te laat om weg te springen! Verontwaardigd stelde Joseph vast hoe zijn broek en vest getekend waren door een spoor van bruine smurrie. Zijn razende vuist maakte een loze zwaai, - een impuls waaraan hij nodig lucht moest geven. De achteruitkijkspiegel gaf beslist een lachwekkend heerschap te zien; een aansteller die, bij gebrek aan een schuldige, de hemel ter verantwoording riep.
Wat hij van de passagier op de achterbank had gezien, kwam neer op een voorbijflitsend beeld. Terwijl Joseph noodgedwongen zijn weg vervolgde, probeerde hij die vaagheid te belichten door er ontbrekende lijnen en kleuren aan toe te voegen. Een van die elementen, kortbij het zijraam, oogde als een zwarte schijf, - de schuine rand van een borsalino, - met daaronder twee ogen vol leedvermaak.
De weg maakte een kromming. Tussen de begroeiing van hoge struiken langs de kant, werd eerst de doorgezakte nok van een dak zichtbaar, vervolgens een verweerde muur en ten slotte, midden verlaten weiden, het totaalbeeld van een bouwvallige hoeve. Hé, daar keerde de taxi reeds over dezelfde kasseien terug! Om ver genoeg van de plassen weg te blijven, sprong Joseph over de sloot. Het naderende voertuig afwachtend, greep hij een flinke aardkluit. De taxi passeerde en ineens, - alsof het buiten zijn wil gebeurde, - zag hij de klonter over de sloot vliegen en, zonder dat het zo bedoeld was, midden het achterste zijraam uit elkaar spatten. De taxi stopte.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten