woensdag 12 juni 2019

essay

deejays

ik heb het altyd tamelyk moeilyk met de lichaamstaal van onze hedendaagse deejays. ze staan aldoor aan knopjes te draaien, liefst zelfs aan twee knopjes tegelyk; maar intussen gebeurt d'r helemaal niks meê, wat zou er ook kunnen gebeuren? ja, plotsklaps krygen we belachelyk veel treble, da's zo'n ultra-afgezaagd effect; die muzak eerst geleidelyk aan op pynlyk scherp zetten, en daarna dan ineens zeer heftig alles op bas inzetten - maar: dit kan je toch geen vyf uurs aan één stuk door staan doen? dus dat met-die-knopjes-staan-draaien, dat is maar een lichaamshouding, een uitvlucht om te verbergen dat ze feitelyk/eigenlyk helemaal niks staan doen - hun enige alternatief: altyd dat wysvingertje in de lucht - een ongelooflyk deprimerend gebaar, parel op de kroon van het egocentrische individueel-dansen zoals dit ooit begonnen is in de jaren zestig. toen werther lotte leerde kennen (in 1774), was dit meteen doordat ze een partner-wisselende wals met mekaâr dansten, begeleid door een levend asemend strykers-orkest - dàt was muziek, dàt was passie en emotie en dans! het bal duurde net zolang: totdat, over de grasvelden, een zomer-onweêr losbarste.


Geen opmerkingen: