zaterdag 2 november 2019

state of being, 2 november 2019

waarin vitalski ons zeer uitgebreid verhaalt over een merkwaardig, want, eerlyk waar, abnormaal emotioneel voorval...




wat mankeert my? moet ik onderhand naar de doctor? je zou zeggen, onderhand, van wel.
    de boekenbeurs. voor myn werk. namelyk: wat heet "amateurschryvers", als ze daar naar vragen, feedback geven. voor de organisatie "creatief schryven." een halfuur per klant. -- de derde klant zit voor my. een beetje een raar meisje - al dit soort mensen mankeert natuurlyk wat. ik lees haar eerste, korte gedicht. "daar mankeert niks aan... dat zit erg goed ineen, mooie resonanties," et cetera. tweede gedichtje. "dat is niet slecht. wat een begeren, spreekt hieruit. de dichter wil filosoof zyn - maar het lukt haar niet, zy moét absoluut meteen, nu eindelyk, haar geliefde by zich hebben! dat heb je mooi verwoord, erg sensueel." "ja maar," zegt het meisje. "dat gaat niet over een minnaar die ik mis, dat gaat over myn overleden vader, die ik mis." dat is geen mirakel, zo stamel ik toch voort. in de dertiende eeuw byvoorbeeld, liet hadewych ons reeds zien, hoezeer het mystieke verlangen naar wat zich in de hemelen weet, net zo lief een verlangen kan zyn van wellust; jezus is haar bruid, die gaat niet over gesublimeerde nobele liefde maar over keiharde wellust. "maar, in ieder geval, dit is ook een erg mooi gedicht, je hebt veel talent." tenslotte nog een derde gedichtje. ik begin het te lezen, de regels ter plekke ook lichtjes becommentariërend - totdat ik opeens, by de tweede alinea of de derde alinea, keihard moet beginnen t wenen. niet frits van egteriaans verdoken kortdurig ironisch, maar echt, voluit; dikke, bolle, stevige tranen, die onverdroten uit myn ogen rollen, myn wangen worden er echt helemaal nat van. ik moet m'n bril afzetten, om myn gezicht te drogen. ik zet m'n bril terug op, ik mompel moeizaam:"da's een mooi gedicht, precies," en ik begin het opnief te lezen - en neen, opnief, alweêr by die tweede of die derde alinea, moet ik zo hard beginnen te wenen, dat ik niet meer kan praten maar m'n bril moet afzetten om m'n wangen te drogen. zoals met een voordracht op een begrafenis, wanneer je even niet meer verder kan. ik leg het gedichtje opzy en mompel bedeesd:"ja... ja, da's een heel mooi gedicht... je hebt veel talent..." en nog:"we zullen ermeê moeten ophouden, het halfuur is om, en de volgende klant staat daar al..."
    zo is het gebeurd.
    het gedicht volgt hieronder, op deze blog, zodat jullie zelf kunnen oordelen wat er aan de hand is met my. tranen wenen by een gedicht, dat heb ik in myn leven nog maar twee keer meêgemaakt - twee keer by hetzelfde gedicht, "de zee en de klokken" van neruda." oordeel nu hieronder zelf maar of het iets byzonders is, of anders of ik misschien een gevoelerige sok ben geworden... dat is heel goed mogelyk...
    een paar uur eêr stond er, ook op die verstikkende boekenbeurs, een uitgeefster plotseling voor me, een dame die ik al 25 jaar goed ken, nog uit de tyd van jmh berckmans. we stonden vlak voor mekaâr, tegen mekaâr aan, toevallig; haar gezicht naar het myne - maar ze verdomde het om me te groeten, echt alsof ik lucht voor ze was. kan gebeuren, zou je denken - maar: ik pikten-'t niet, met een uitgestreken gezicht zei ik haar vlakaf:"godverdomme!! ben je te snob, om my een goeiendag te zeggen!!"
    ik schrok hier zelf van, nadien denkende: oei... was dit nu niet een beetje overdreven van my? (antwoord: neen, dat was niet overdreven! een beetje hoffelykheid godverdomme - een beetje hoffelykheid, dat is het lààtste!!...)
    tussen de 2000 boeken die ik daar vanmiddag in de reklaâm heb zien liggen, was er maar eentje dat me werkelyk metéén aansprak; een geschrift van de àltyd tegen iederéén zeer hoffelyke geert van istendael. titel van het boekje:"de verkilling." 

Geen opmerkingen: