when doves cry. een afgezaagd liedje wellicht. evenwel: langs de "ad random"-toets van myn smartphone, kwam het toch onverwacht nog eens langs in myn twee earplugs, precies toen ik bezig was met op het tjingtjang-plein te arriveren; en zo wist ik my toch weêr, ongezeglyk, door dat zuiver geniaal stukje muziek worden opgetild en weggetoverd. wat een geniale vibe. hoe toepasselyk bovendien by een heftig zonlicht bovenop een briljante stinkstad. hoe ongerept romantisch en hoe virtuoos en origineel. je moét die uitgebreide song integraal beluisteren, van begin tot eind, en het moét met de koptelephoon; daarna pas mag ook jy er een mening over hebben.
op de enige, lange en smalle wandelstrook tussen onze volmaakte houten zitbanken en het glinsterende water van de dokken liepen er onafgebroken zeer prachtige jonge meisjes voorby, ook allemaal prachtig gekleed, in kanariegele shorts rond een stel gezonde, bolronde billen, druk babbelend, lachend en zelfs huppelend. de wereld aan hun voeten.
zelf zyn we beiden, zonet nog maar, vyftig geworden. "wat moet ik nog uitsteken," aldus den eric. "dat wil zeggen: in die komende 25 jaar, die my hooguit nog resten? ieder jaar één tentoonstelling - en voorts maar wat rondhangen... en dan: de kist in, met my..."
hy heeft zyn buurman een draai rond zyn oren gegeven, en dat luchtte op, zo stelt hy. advocaten zyn schurken. tegen het ocmw kan je geen proces beginnen. sommigen van zyn huurders komen van ver - en hadden van hun leven nog nooit zelfs maar een chasbak gezien; die wisten letterlyk niet eens hoe dat werkte.
wat myn eigen persoon aangaat, durf ik zachtjes aan beginnen te concluderen, lezers, te maken te hebben met een zeer lichte vorm van burn-out. het is belachelyk hoe fenomenaal hard ik de voorbye dertig jaar heb gearbeid, dat valt zelfs niet in kaart te brengen. doch: met nul resultaat. ik sta nergens. als ik dit prachtige huis niet had om in te wonen, dit goddelyke fort, goeddeels overigens luv haar verdienste, dan was het zelfs gedaan met my.
"ook by my," aldus den eric, "moeten er aldoor duistere krachten aan het werk zyn geweest. zoiets mystieks moet dat zyn."
"je kan op den duur niet anders concluderen."
"je kan één keer pech hebben of zelfs honderd keer, maar geen duizend keer."
"daar ben ik het meê eens - dat is het kwaad aan het werk. al ligt het uitéindelyk natuurlyk by jezelf."
"by my wroette die duivel zelfs van myn geboorte af aan reeds." in negen trefzekere zinnen schetst hy me zyn biographie nog eens.
we hebben alles gezien. we hebben alles gehad. "maar," zegt hy nog, "alleen al in de verenigde staten studeren er ieder jaar opnief ongeveer 400.000 kunstenaars af - het kàn niet anders, of daar moét er telkens minstens één heel erg goéie by zitten."
"maar," gaat ie voort, "dan nog; want moet die daarna ook nog eens zyn weg zien te vinden."
luc tuymans is beschamend. bukowski is nog altyd de enige leesbare fictie-schryver. arme mensen trekken weg uit antwerpen noord, wellicht richting merksem, richting het dokske. ziehier het eilandje; dat begint onderhand al op zurenborg te lyken. dat was niet in het jaar 2001 toen ik in dat pand daarginder woonde, op die bovenste verdieping.
by ons afscheid geeft hy me twee prachtige flesjes limonade cadeau: met, op het etiket daarop afgedrukt, een portret van arthur rimbaud, wat ik je brom. "wat is er zo goed aan rimbaud, eigenlyk?" nog gauw formuleer ik ook dààrop een goed, omstandig en eerlyk antwoord.
thuis zyn de mooie lore en haar twee zoons op bezoek. ik kan niet anders, echter, dan my in de zetel onder een deken te begeven, volstrekt uitgeput. uitgebéénd. ik heb zeker corona maar dan een verdoken vorm van corona. twee uurs en een half rustigkes wandelen - maar het voelt aan alsof ik de ten miles heb gelopen...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten