vrijdag 2 juli 2021

GAST-AUTEUR

PORTRET VAN DE AARDBEIENPLUKSTER ALS JONGE VROUW

door robertus baeken, vanuit de aarbeienvelden.

2.

In de verte zag zij hem op de fiets aankomen: een opgeschoten kerel met nerveuze, hoekige bewegingen. In zijn hoofd wemelde het van woorden als ‘rede’ en ‘existentie’. Reeds zag Mieke in hem de breedgeschouderde volwassene, daarmee treffend gelijkend op zijn vroeg overleden vader. Hiervoor haalde zij zich de vergeelde prent voor de geest van een militair zonder helm, rustend op de heide, en met een gulle lach op het gezicht. Om een oorlogstafereel te ensceneren, hielden zijn makkers hun wapen op hem gericht. Niet moeilijk om onder die dreigende geweerlopen Francis’ vader aan te duiden. Zoonlief had hetzelfde blonde sluik haar, dezelfde oogopslag. 

   Ondertussen had Francis het kanaal overgestoken. Zij kon zijn trekken al onderscheiden. Hij was een week ziek geweest. Eva, van wie zij het had vernomen, had hem zonder aanleiding een slappeling genoemd. Dit had haar ferm door elkaar geschud. ‘Hij is een opstandige, ja. Maar ook een slappeling. Vroeg of laat zal die slungel door zijn eigen ideeën verslagen worden!’ Om zich ervan te overtuigen dat zij hem zijn kwaliteiten niet uit pure verliefdheid had toegedicht, was Mieke onmiddellijk in het verweer gegaan. ‘Francis is slim. Hij heeft karakter! Zijn redeneringen zijn best te volgen.’ Maar bij zichzelf zwoer ze: ‘Domme gans! Ik wil niks meer met je te maken hebben! Jij gaat louter op zijn voorkomen af! Jij verwart slankheid met slapheid. Jij ziet niet dat hij alle tekenen vertoont van het toekomstige genie, de ziener!’ Toch kon Mieke het gebeuren niet van zich afzetten. Telkens weer zag ze die rare blik in Eva’s ogen en hoe haar mond vertrok voor ‘slappeling’. Telkens scheurde die vreselijke klank door haar herinnering en sloeg haar met stomheid en verbazing. Zij begreep er geen snars van. Anke, haar zus, had er ’n simpele uitleg voor: afgunst! Misschien zou zij het Francis moeten zeggen. Maar hoe dat lelijks aan zijn verstand brengen zonder hem te grieven?

   Met onverminderde vaart stevende hij op haar af, gooide met een lachkreetje zijn piepende remmen dicht, sloeg een arm rond haar nek. Er volgde een moment van zoete stilstand. Dan sprong de grapjas weer op de fiets; of hij in zijn eentje wilde wegrijden. ‘Hé jij, wacht op me!’ Mieke haalde hem in. Zij lette op zijn bleke verschijning. Een bonenstaak is niet noodzakelijk een slappeling. Eva’s mening voor altijd onder tafel geveegd. Een poos was enkel het zoemen van de wielen te horen en het malen van de banden over het grind. Toen Francis vroeg of ze zijn boodschap had ontvangen, overviel haar de vreesachtige voorstelling dat die afgunstige Eva haar op een soortgelijke wijze had beledigd; bijvoorbeeld door hem te vragen: ‘Mieke, zeg je? Toch niet die stomme aardbeienplukster?’ Na hun jarenlange vriendschap beschikte die meid over genoeg anekdotes om zich over haar stomheid vrolijk te maken.


WORDT VERVOLGD

Geen opmerkingen: