donderdag 27 juni 2024

GAST-AUTEUR

VERZUCHTINGEN
door robertus baeken

1.
april - vanessa

In de rechtszaal kwam hij achter een in eik uitgehouwen leeuwenkop tevoorschijn. Hij was de beklaagde en stond op, naast zijn advocaat. Eerder had een oudeheer bij de deur de zaak aangekondigd als die van Thys. De openbare aanklager had het over Thyssen. Vanessa spitste de oren: door het geroezemoes in de zaal en de krakende hielen van passanten over het parket, ontsnapte veel aan haar aandacht. Hier in de rechtszaal was zijn geschiedenis van bedrogen echtgenoot, verpletterd onder een zware schuldenlast, zeker dagelijkse kost. Al die problemen leken de rechter danig te vermoeien. Of anders getuigde zijn houding van onverschilligheid. Terwijl de ene hand zijn logge hoofd ondersteunde, doorbladerde de andere een stapel wetteksten. Af en toe richtte hij het hoofd op. Dan werd tussen de uitstulpende plooien tussen zijn voorhoofd en kin het glinsteren van een oog zichtbaar.
   Precies omdat Vanessa zelden direct waarde hechtte aan andermans oordeel, meende zij die aantrekkelijke kerel Thys, - of Thyssen, - te begrijpen, of zelfs sympathie voor hem te voelen. Zij had weinig benul van rechtszaken; maar zoals de advocaat van leer trok, maakte hij er volgens haar te zeer een routinekwestie van, daarbij de indruk wekkend dat het enkel over cijfers ging waarmee het door allerlei manipulaties was misgelopen. Thys was de dupe van het lot.
   De verdediger rondde zijn pleidooi af. Er viel een stilte. Terwijl iedereen wachtte, bladerde de rechter in het openliggende dossier.
   ‘Begrijpt u dit goed, Edelachtbare... Toen mijn cliënt veertigduizend euro schuld maakte; samengevat: twintigduizend voor de verbouwingswerken en evenveel voor de inrichting van het café, daarbij inbegrepen de aankoop van speelautomaten, toen liep zijn huwelijk op wieltjes. Er werd vastgesteld dat, zolang zijn vrouw bij hem was, dat café zelfs behoorlijk rendeerde. Gedurende vijftien maanden werden de afbetalingen onberispelijk overgeschreven. Maar dan werd mijn cliënt van de ene dag op de andere door zijn echtgenote in de steek gelaten; psychologisch een enorme klap voor hem, maar ook zakelijk. Men kan stellen dat hij deze tegenslag nooit te boven is gekomen.’
   De Edelachtbare hief zijn hand op, waardoor de woordenstroom ophield. ‘Goed, dat verhaal ken ik,’ zei hij laconiek en begon weer in het dossier te bladeren, tot hij, de blik op een pagina gevestigd, vervolgde: ‘maar daarom hoeft hij toch niet, zoals op twee november vorig jaar, bij zijn ex binnen te dringen, om daar het hele boeltje kort en klein te slaan?’ De rechter richtte het hoofd op. Weer kwam tussen twee huidplooien een oog tevoorschijn.
   Zo snel als de vraag gesteld was, werd van de advocaat voor Thyssens brutale inval een aannemelijke verklaring verwacht. Maar vóór de man zijn mond had opengedaan, zette de beschuldigde een stap naar voor.

(wordt vervolgd...)



Geen opmerkingen: