zaterdag 3 augustus 2024

GAST-AUTEUR

VERZUCHTINGEN
door Robert Baeken


27.
 In weerwil van de opdringerige tv-klanken was Paul nergens te bespeuren. Op het beeldscherm liepen mannen en vrouwen opgewonden heen en weer, alsof het spel op weg was naar een lawaaierige finale.
   Katia lag al in bed. Vanessa stond bij het toestel, kijkend zonder te zien, luisterend zonder te horen, dromend zonder droom en wachtend op niets. Om Paul haar nieuwe jurk te showen nam ze een kijkje in de keuken, in de badkamer, op het terras. Vanuit het toilet ontsnapte een lichtstreep, schuin over de vloer. Had hij haar voetstappen niet gehoord? Verrast door haar komst sloeg hij het magazine op zijn knieën dicht. ‘Interessante lectuur?’
   ‘Ik blader zomaar wat,’ zei hij, of het om een reisbrochure ging. Boven een ondergaande zon over een wit palmstrand stond in koeien van letters: Lui.
   ‘Kijk, dat zoiets bestaat! Een blad voor luie mensen!’
   ‘Een Frans tijdschrift.’
   ‘Sla die pagina eens open! Nee, waar je duim nog zit!’ Ongeduldig, daar Paul halsstarrig weigerde haar verzoek in te willigen, rukte zij het blad uit zijn handen. Een katern sneuvelde.
   ‘Zie wat je hebt gedaan!’
   Haar ogen vestigden zich op foto's van pin-ups. ‘Ha, zo breng jij je avonden door! Met prikkelende lectuur.’ Haar boze stem diende enkel om hem te pesten.
   ‘Het blad zat tussen jouw modeboeken!’ kwaakte hij achter de door haar dichtgesmeten deur.
   Paul had gelijk. Voor haar naaipatronen had ze van Lotte een stapel tijdschriften geleend. Met één druk op de knop beëindigde ze het lawaai op de tv. Op het terras ging het licht uit. Zij kon het vervolg al raden. Eén mis woord en hij zou tekeergaan.
   ‘Ik zal Lotte zeggen dat ze moet censureren als zij weer wat tijdschriften uitleent,’ begon ze vergoelijkend, toen hij binnenkwam. Paul kon erg koppig zijn en zij wilde niet dat hij weer onzalige kuren ging verkopen door dagenlang te mokken. ‘Je mag zeggen wat je van mijn jurk vindt.’
   Paul keek wel naar de jurk, maar met een kwaaie blik, zodat Vanessa zeker was dat hij niets anders zag of hoorde dan haar vaag uitgesproken verwijt als zou hij zich tijdens haar afwezigheid afrukken, daarmee zinspelend op haar beeld van de ideale man, die wel geil mocht wezen, zij het niet op dergelijke infantiele wijze.
   ‘Hoe gaat het tegenwoordig met de heer Jungheinrich?’

(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: