44.
‘Wat is er? Krijgen we bezoek?’
‘Mijn zoon met zijn gezin...’ Jungheinrich zuchtte.
‘Zal ik mijn bikini weer aantrekken?’
‘Alsjeblief, blijf zitten!’ Hij legde zijn hand op de hare. ‘We laten door hem ons etentje niet verpesten!’ Vanessa had al vaker over het conflict met zijn zoon gehoord. De patroon was oud genoeg om zijn eigen leven te leiden.
Het gezinnetje stapte uit. Haar blik ontmoette een rijzige, elegant geklede veertiger met zwart haar en zonnebril. In de weifelende seconden dat hij vanaf het geopende portier zag wat er gaande was, deed hij een eerste indruk op van de belangrijkste oorzaak van de onhandelbaarheid van zijn vader. Graag had Vanessa met de zoon kennisgemaakt. En misschien had deze zich wel even bij hen gevoegd, maar vermoedelijk omdat zijn vrouw wilde voorkomen dat haar echtgenoot in dezelfde val zou trappen als het oude baasje, riep zij hem tijdig binnen. De twee kinderen waren minder goed afgericht. Als jonge hondjes kwamen ze over het gazon gerend, recht naar hun tafeltje: tot ze bemerkten dat er een vreemde was. De oudste, een meisje van zes of zeven, bleef verlegen staan en het broertje dat haar op de hielen volgde, zette ook geen stap verder. Zich verschuilend achter de jurk van zijn zus, stuurde hij een guitige blik.
‘Marco, kom!’ Na het jongetje durfde ook het meisje naderen. Weldra zaten ze beiden op Opa’s schoot. Hij liet hen in de fruitschaal grabbelen. Het meisje nam een perzik, Marco een banaan. Een stap of twee verder stonden ze hun vrucht op te peuzelen, hun nieuwsgierige blik onafgebroken op de onbekende gericht.
Vanessa vond de hele situatie storend, temeer doordat de kinderen, aangemoedigd door hun Opa, als vliegen rond het tafeltje bleven cirkelen. Zij zocht een middel om zijn aandacht weer op haar te vestigen. ‘Weet je, goed dat Lotte niet is opgedaagd. Ik had je over iets willen spreken.’
Wonderlijk hoeveel macht zij over de oudeheer bezat. Opeens werd hij een en al oor. ‘Spreken?’ vroeg hij, met een lichte beving in zijn stem. Hij verschoof zijn stoel.
‘Mijn echtgenoot... Je weet dat hij werkloos is. Vroeger was hij conciërge op een school. Als mislukt intellectueel zat hij daar best op zijn plaats. Maar vandaag... Ik zie zijn toekomst somber in!’
Jungheinrich richtte zijn hand op. ‘Vooreerst: ik meende dat je zinnens was van hem te scheiden?’
’Dat is zo! Dit neemt niet weg dat ik me zorgen maak!’ Paul een loer te draaien; meer zat er niet achter.
‘Ik zou hem natuurlijk in dienst kunnen nemen...’
Vanessa had zijn aarzeling opgemerkt. ‘Maar dan kom je in aanvaring met je zoon?’
‘Mijn zoon? Ik ben hier nog steeds de baas!’ viel de oude driftig uit, alsof hij, met het nakende dispuut reeds voor ogen, zijn belangrijkste argument kracht wilde bijzetten. ‘Nee, de kwestie is: wat heeft Paul in zijn mars? Voor welke functie kan ik hem aanwerven? Een tweede loopjongen kan er nog bij; maar zou dat niet vernederend zijn?’
‘Denk je dat het voor mij niet vernederend is steeds op droog zaad te zitten? Wij hebben alleen maar schulden!’
Jungheinrich schrok. De twee kinderen stonden aan de boord van het zwembad en tuurden voorovergebogen in het water, alsof daarin iets dreef dat hun nieuwsgierigheid wekte. ‘Een ogenblik, we praten dadelijk verder.’
Vanessa zag hun Opa over het gras rennen, zijn nek naar voren gebogen, zoals bij een paard. Daaraan kon je merken dat hij oud werd. Zijn karkas was grijs, krom, versleten. Het troostte haar dat hij zijn jeugd niet kon kopen.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten