donderdag 2 juni 2022

gast-auteur


DE TRAP

door gast-auteur Robertus Baeken, vanuit de timmer-kamer...




43.

Marie-Claire­ maakte zich uit de omhelzing los. 'Wacht eventjes, ik ben zo terug!'

   Door haar loszittende kleren bewoog zij zich moeilijk door het vertrek naar een deur aan de zijkant. Daarachter hoorde ik spoedig een straaltje water lopen.

   Nu vond ik de gelijkenis tussen mijn slippertje en dat van Karl zowaar compleet. Ten­ slotte begon ik me zelfs serieus af te vragen of er nog wel iets was waardoor ik me van mijn maat onderscheidde. Karls behoeften waren, behalve louter dierlijk, ook platvloers. Maar schuilde er in wat ik deed iets van hogere orde? Had ik in mijn leven al een onsje meer gepresteerd dan wat iedere gewone man doet: zorgen dat men op alle ge­bied aan zijn trekken komt, zoals hier? Het is waar, ik droomde van een éénwording, die de liefde van de gemiddelde bur­ger ver te boven ging. Maar nu rees de vraag hoeveel ik daarvoor over­had, wat ik er al voor had gedaan, - of beter: wat ik me al had ontzegd om zulks te verdie­nen. 

   Toen ik daar zo het water hoorde lo­pen, wist ik zeker dat ik toch wel iets anders zocht dan dit gedoe. Even dacht ik nog aan Marie-Claires ver­rassing. Zij zou me de liefde op z'n Egyptisch kun­nen aanleren. Maar het kon evengoed dat zij het be­lang­rijkste zou verzwijgen, namelijk het feit dat zij en haar verlamde echt­ge­noot zo hevig naar een nakomeling verlang­den dat ik voor één avond zijn pla­ats zou innemen. Na die scène van verliefdheid in de concert­zaal was die moge­lijkheid niet meer uit mijn hoofd gegaan.

  Ik herinner me dat ik opstond uit de canapé en een innerlij­ke strijd uitvocht. In gedachten zocht ik naar het raadsel van een verza­meling damesschoe­nen, naar het mysterie van een in kettingen gewik­keld boeg­beeld.

   Ik gaf het op. En voor ik het wist, had ik mijn overjas weer aan. Heel stille­tjes sloot ik achter mij de deur naar de over­loop en donderde toen als de blik­sem de trap af. 'Lafbek!' fluisterde ik mezelf in, bang omkijkend, alsof Vogel me met een zwaaien­de ketting gevaarlijk op de hielen zat.


(WORDT VERVOLGD)

Geen opmerkingen: