robertus baeken, die de vader is van don vitalski, schreef het boek "leonard en ik", over zyn nonkel leonard, de fameuze beeldhouwer. over 82 afleveringen verspreid, worden die mémoires hier integraal gepubliceerd.
LEONARD EN IK
door Robertus Baeken
20.
Zo zie ik een ander beeld van een rechtopstaande vrouw met één hand aan haar borst, in haar andere hand een afglijdend doek. Het beeld is ongeveer 1,60 meter hoog en gehouwen uit een massieve blok arduin. Het leidt geen twijfel dat we hier te maken hebben met de eeuwige vrouw, met het bewegingloze symbool van de vruchtbaarheid, de aarde, het mysterie, de oervorm van het vrouwzijn. Haar gezicht is verre van naturalistisch, eerder een beetje vlak en oosters. Het herinnert bijna aan een Egyptisch beeld uit de oudheid, met eenzelfde zwaarte, voortkomend uit de statische houding van haar lichaam. Maar het is een vrouw van alle tijden. Want haar wezen behoort tot de droom. Het aangezicht bezit tegelijk de schoonheid van het eerste ochtendgloren als van het duistere schijnsel over de volle maan, waardoor het herinnert aan de verborgenheid, de nacht, al het onuitsprekelijke dat de menselijke ziel bevat. Daarom is het zo wonderlijk dat men naast dit alles ook getroffen wordt door het lichamelijke: de welving van haar buik. De hand aan haar borst legt teder de nadruk op het feit dat zij in staat is te zogen. De zachte, vlezige welving om de glimlachende mondhoek: raadselachtiger nog dan die van de Mona Lisa. Ondanks haar mysterieuze verhevenheid maakt zij zich kenbaar als een menselijk wezen.
Ik ben ervan overtuigd dat Leonard niet zo over dit alles heeft geredeneerd. Hij was geen intellectueel. Wel was hij integer en uiterst gevoelig. Hij had zijn beelden niet in het hoofd maar in zijn handen. Zijn benadering van de eeuwige vrouw maakte deel uit van zijn diepste wezen. Met hamer en beitel hakte hij haar uit de verborgenheid van het keiharde gesteente om haar in een onnoembare, spirituele vorm tot leven te brengen; alsof zij daar vanaf het begin der tijden wachtend op zijn komst, onzichtbaar voor het blinde oog van anderen, aanwezig was geweest. Toen ik dit werk voor het eerst aanschouwde, stond ik sprakeloos. Zelfs nu, na al die jaren, heeft het voor mij nog niets ingeboet van de geheimzinnige kracht waarmee het me zo direct raakte. Ik ga niet te ver als ik beweer dat dit beeld wel het aangrijpendste is dat ik tot dusver in mijn leven ben tegengekomen. Wellicht moet je als man de warmte en de liefde van een vrouw ontberen om haar zo aangrijpend uit te beelden: als een symbool van alle hunkering, of als de neerslag van een levensgrote nood aan de vrouw als heidense oermoeder, de kiem van onze vroegste afstamming.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten