71.
Marie liet hem zwijgend binnen. Zijn voorstelling dat het tweede trapezemeisje met open ogen onder de lakens in het donker op hem zou liggen wachten, klopte niet: zij was nog niet naar bed.
‘Zag ik Gina van de trap komen?’
‘Ha, heb je haar nog gezien? Wat wil je drinken?’
‘Ik heb vanavond al genoeg op! Dank je!’ Joseph wist niet wat zeggen. En wellicht vond Marie het van haar kant even storend dat hij door zijn weigering iets te drinken, haar onthield van een bezigheid waarmee zij de bijna akelige stilte tussen hen kon verdrijven. Zij stond op twee passen van hem, in het midden van de woonkamer, tussen het gedempte licht van enkele schemerlampen. En terwijl hij haar naderde - twee vreemde planeten die toevallig zo dicht in elkaars buurt gekomen waren dat een botsing onafwendbaar werd, - trok zij de schouderlinten van haar jurk naar beneden.
Joseph zag hoe zij, het hoofd gebogen onder het gewicht van schroom, haar kleed tot het middel naar beneden trok, haar beha losmaakte en dan het hele boeltje met slip en al langs haar dijen naar de enkels schoof om uit de kleren te stappen: in het schemerdonker een variant van Botticelli's Geboorte van Venus uit een schelp.
Hij had geleerd dat men in het leven moet kiezen en dat het ene steeds het andere uitsluit. Zoals zijn huwelijk dat hem er al twintig jaar van had weerhouden met een andere vrouw het bed te delen. Nu leek het of hij ongevraagd het voorrecht kreeg voor één keer op zijn stappen terug te keren om die verborgenheid van het lot, waarvan hij als een vorm van onthechting vrijwillig afstand had gedaan, alsnog mee te maken. Hij had moeders handje losgelaten en stapte, daar de eerste acrobate in haar zweefvlucht was neergestort, met de drang naar een overwinning, die zijn mannelijkheid zou bewijzen, naar de tweede. Haar naaktheid toonde alles wat een vent zich dromen kan.
Joseph tilde haar op, droeg het zware kind in de armen. ‘Waar is de slaapkamer?’
‘Probeer die deur eens!’
‘Hoezo? Weet jij dan niet waar jouw bed staat?’
‘Dit is Gina’s flat!’
Opeens begreep Joseph dat Marie in hetzelfde schuitje zat als hij. Ook haar was gegund op haar stappen terug te keren. Haar eigen bed zou haar te pijnlijk herinneren aan wijlen haar man, aan hun huwelijk. -‘Nietwaar mevrouwtje?’
Ja of nee, hij droeg haar; daar ging het om.
Op het einde van de avond volgde een klein gesprek eindigend met de vraag: ‘Dus slaapt Gina nu in jouw bed?’
Marie schudde het hoofd in de kussens. 'Nee, zij is bij Yvette. Rond middernacht zou ze weer naar huis komen.’
Joseph keek op zijn horloge en schrok: twaalf uur! Hij sprong uit bed. Op weg naar de badkamer grabbelde hij zijn kleren bij mekaar.
Ook Marie had zich aangekleed. Bij de deur namen ze afscheid. Dat hij voor altijd wegging, voelde aan als een persoonlijke tekortkoming. Hij had moeders hand losgelaten. Hij had gewonnen. En hij had verloren.
‘Spijt?’
‘Nee. Dit moest zo zijn.’ Hij wilde haar niet kwetsen, maar voor zichzelf zwoer hij: dit gebeurt nooit meer! Hij dacht aan Isabelle en weer stond heel zijn innerlijk op huilen. Die tranen volgden nog wel, zeker weten. Morgen, komende week, of op een dag als de weemoed zijn week hart zou overvallen. Veel was daar niet voor nodig: een zonnestraal door het venster, groene boomtoppen wiegend tegen een blauw uitspansel, een witte muur van stilte, of ergens vandaan op vleugels van muziek: de woorden van een aria ‘Un bel di vedremo.’ - Op een dag zien we elkaar weer. Hij kon het zo met Madame Butterfly neuriën.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten