74. - laatste episode
Nu de sfeer wat intiemer leek, vroeg Joseph: ‘Heb je de roman uit?’
‘Ja!’ Marijke draaide de pocket met de omslag naar boven.
‘Mag ik?’ Hij pakte het boekje van haar knieën en las een paar regels op een willekeurige pagina. ‘Waarover gaat het?’
‘Zoals alle detectiveverhalen over de strijd van goed tegen kwaad, waarbij het goede overwint!’
‘Je klinkt wat teleurgesteld!’
‘Iets in de roman blijft me onduidelijk. Een belangrijk personage wordt nergens geïdentificeerd. Is hij een booswicht? Of een rechtvaardige? Het blijft een raadsel.’
‘Tja, raadsels horen bij het leven. Gelukkig kan men niet alles verklaren. Zo hebben wetenschappers de oerknal. Het begin van tijd en ruimte. Maar wat bestond er daarvoor? Niets?’ Hij legde de pocket weer op haar knieën. ‘Hoe eindigt het verhaal?’
‘In het voorlaatste hoofdstuk wordt een meisje gedood. De heimelijk op haar verliefde detective gaat dan klikken. Hij verraadt de geheime schuilplaats van de moordenaar en zijn trawanten, zodat die bende de volgende dag door de politie wordt opgerold. Maar daarmee is het kwaad niet uitgeroeid. De aanstichters lopen nog op vrije voeten. Jammer, zo eindigt het altijd!’
Na alle toevalligheden van de laatste dagen verwonderde Joseph zich niet om deze uitleg. Niettemin volgde er een nieuwsgierig: ‘Hoezo?’
‘Welja! De ware boosdoeners blijven buiten schot. Kijk om je heen; de strijd gaat onverminderd door. Auteurs van dit genre kunnen eeuwig doorgaan.’
‘Dat is waar,’ gaf hij toe. Het viel hem nu pas op dat de jongeman niet terugkeerde van een tijdelijke afwezigheid dat een bezoek aan het toilet doet veronderstellen. Tien tegen één zat hij, op zoek naar een betere zitplaats, in een ander coupé.
Toen Joseph even later opstond, gewoon om zijn benen te strekken en een opfrissend kijkje te nemen in de gang, scheelde het geen haar of hij kreeg een openzwaaiende deur tegen het lijf. Bij het zien wie hem hinderde, bleef hij staan. ‘Wou u wat zeggen?’
De jongeman schudde het hoofd. In plaats van de nauwe doorgang vrij te maken, begon hij: ‘Weet u mijnheer, dat u als twee druppels water op Jean Gabin gelijkt? Ik heb het over Gabin uit de jaren vijftig. De filmster!’
‘Dat heb ik al meer gehoord. Bewondert u hem?’
‘Zeer! Hij bezat een geweldige uitstraling. En dat zie ik ook bij u. Wat doet u daarvoor, mijnheer?’
‘Misschien vergist u zich. Misschien bent u gewoon het slachtoffer van uw eigen fantasie. Kijk maar uit. Misschien was Gabin een niemanddalletje, gewoon zoals ik: zowel niemand als iedereen.’
‘Impossible! U kent Jean Gabin toch wel?’
‘Natuurlijk! Ik heb hem vaak in die série noir films gezien. En heeft hij geen liedje gezongen? Soms durf ik het weleens neuriën.’
‘Ja!’ zei de jongeman. ‘Een prachtige tekst over de ouderdom, l' amour, les femmes, les roses! Het heet: Maintenant je sais.’
‘Ja, ik weet!’
EINDE
---------
Geen opmerkingen:
Een reactie posten