72.
Ofwel was de lift geblokkeerd, ofwel had iemand vergeten de liftdeur manueel te sluiten. Vanaf het tweede verdiep was het een kleine moeite de trap te nemen. De lichtknop veroorzaakte een zwak schijnsel. Hoewel de hoogte slechts gering was, duizelde Joseph even. Binnen die gewaarwording schrok hij van een eigenaardige lichtvlek op de vloer van de overloop. Daar lag het gebroken lichaam van een neergestorte engel. Het was zijn eerste impuls om met twee, drie treden tegelijk naar beneden te stormen, maar plotseling gingen zijn gedachten naar wat Justine overkomen was. In een flits werd hij een gevaarlijke sprong gewaar, - geen zinsbegoocheling! Hij greep zich vast aan de balustrade. Terzelfdertijd volgde de loodzware stoot waarmee een beest hem met behulp van het eigen lichaamsgewicht uit alle macht naar beneden duwde. Josephs verkrampte vingers gleden langs het houtwerk, net genoeg om nog overeind te blijven. Bij een volgende aanval slingerden twee dichtknijpende handen rond zijn hals. In zijn verweer probeerde hij de belager op eendere wijze het ademen te beletten; wat niet lukte. Ofwel waren zijn handen te klein, ofwel hielden ze de nek van een buldog vast; een nek zo breed als die schuimbekkende, verrimpelde kop voor hem, zonder overgang direct op de romp gezet. Vergeleken met de verstikkende greep rond zijn eigen strot, had die meer weg van een weerloze kalkoen. Lang zou hij het niet uithouden, tenzij dat schrale gevogelte zich uit alle macht klapwiekend van de trap liet vallen. Maar net voor hij onvermijdelijk armen, ribben en nek zou breken, zag hij hoe onverwachts uit het donker een gebalde vuist opdook om de schedel van zijn aanvaller een zware dreun toe te brengen. Daarna bleef een tweede vuist zolang op de verrimpelde smoel van de Buldog inbeuken tot dat beest warempel een neus kreeg; zoiets als een overrijpe, gebarsten peer waaruit een rode straal kwam spuien. Het laatste wat Joseph zag en hoorde, was hoe zijn belager het evenwicht kwijtraakte en hals over kop naar beneden donderde.
Verwachtend dat de strijd onverbiddelijk zou verdergaan, opende hij de ogen. Vreemd, rond hem was het plots doodstil. Beneden op de eerste overloop lag een hoopje lijf. De hem eerder opgevallen gebroken vleugels van de engel, hingen nu dwars over diens brede romp, zodat Joseph bemerkte dat het slechts bedrieglijke lichtstrepen waren, afkomstig van een lamp, die haar schijnsel vanuit de hal doorheen de balustrade wierp.
Behoedzaam naderde Joseph het naar adem snakkende beest. Het lag op de buik. Uit één oor droop bloed. Zo te zien had het meer dan één snijwonde.
Er kwam iemand binnen. Gina. Hij liep haar tegemoet. ‘Niet schrikken! Er is zojuist iemand van de trap gevallen. Vlug een ambulance! En de politie! Wacht!’ In zijn portefeuille zat het telefoonnummer van Lagache.
Daar de lift niet werkte, moest Gina rakelings langs het slachtoffer heen. Zij vermeed opzij te kijken.
‘Haast je!’ riep Joseph. Door de onbekende op zijn rug te kantelen, muteerde deze andermaal in een buldog, dit keer met ferme bloedneus. Joseph knoopte zijn overhemd los, legde de armen naast het lichaam. Zittend op de onderste trede bevoelde hij het pakje Gauloises in zijn vestzak. In plaats van aan zijn eerste impuls te gehoorzamen, kwam hij overeind om naast een gechromeerde, metalen boksbeugel, nog een tweede achtergebleven voorwerp op te rapen. Tussen zijn vingers draaide de lichtheid van een zwarte hoed. Een vergeten signatuur. Een borsalino.
De ambulance en politie arriveerden gelijktijdig. De Buldog werd afgevoerd en Joseph kreeg een storm van vragen over zich. Hij vertelde dat hij uit zelfverdediging had gehandeld. ‘Wanneer komt Lagache?’
‘Hij heeft vanavond geen dienst. Waarom moet u hem?’
‘Hij leidt een rechterlijk onderzoek waarin ik bijkomende gegevens kan verstrekken.’
‘Morgen is hij rond negen uur op zijn kantoor. En kan u ons alvast ter plekke tonen hoe dit alles in zijn werk is gegaan?’
(WORDT. VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten