VERZUCHTINGEN
door Robert Baeken
21.
Terwijl ze over wat anders praatten, was Thys in de gelegenheid de Surinaamse aandachtig op te nemen. Zoals de meeste van die exotische meisjes, ontleende zij haar schoonheid aan haar ras dat iets gelijkvormigs had. Een rond, bijna kinderlijk gezicht. Grote, donkere ogen. Lang, ravenzwart sluikhaar. Een eerder klein, gevuld lichaam. Waarschijnlijk was het vrouwtje in Nederland geboren. Even vlot als ze sprak, bewoog zij zich met de gesofistikeerde maniertjes van een in het rijke Westen opgevoede dame. Zo paste het niet dat zij bier dronk; wel iets dat eruitzag als champagne. Dat ze hem bij het binnenkomen met haar lange, zwarte handschoenen de hand had gedrukt, hoorde bij haar imago van dure vamp: precies zoals haar nauw aansluitende jurk en hoge naaldhakken, haar sigaret met extra lang mondstuk, en de ongedwongenheid waarmee zij zich in het gesprek mengde. Enkel haar geredelijke lach verraadde dat zij een beetje nerveus was.
Tot ze naar boven gingen om haar kamer te bekijken, verliep alles vlot. In verlegenheid gebracht door de overstelpende wanorde, legde Thys uit dat dit gedeelte van het huis al een jaar onbewoond was, maar hij dadelijk zou beginnen er iets moois van te maken. Erik en Won gaven een begripvol knikje. Alsof zij voor zichzelf besloten had om hoe dan ook te blijven, keerde het hoertje hen neuriënd de rug toe. ‘Ik haal alvast mijn bagage!’
Beneden stond ze bij de Porsche. Opeens viel er een klap, daarna een hoge kreet. Het volgende ogenblik zag Thys haar koffer met opengevallen deksel, zodat de volledige inhoud ervan als een gestolde stroom van witte en roze spulletjes over de beslijkte stenen lag uitgespreid. Beha's, slipjes, scheerapparaat, spiegeltje, flesjes en tuben werden in veiligheid gebracht. Doordat het even duurde eer zij alles weer had opgeborgen, was hij niet de enige getuige. Aan de overkant van de weg passeerde een fietser. Zich er niet van bewust dat hij werd geobserveerd, draaide de man het hoofd en keek nieuwsgierig naar wat zich voor het café afspeelde. Doordat Thys de kerel nooit eerder had gezien, kon hij gissen dat het om een zogenaamde brave huisvader ging. Reeds hoorde hij het gerucht zich in het dorp verspreiden. ‘Weet je al? Er is een leuke kleurlinge in de Eden-bar!’ En straks al die heetgebakerde boerenlullen eropaf. Dan diende hij weer zo'n getypt briefje onder hun neus te schuiven: ‘Jouw aanwezigheid is hier ongewenst!’ Want liever mikte hij op wat met grote sier in een limousine de parking komt oprijden: mannen en vrouwen van het rijke uitgaansleven, langs de weg passerende handelslieden of industriëlen die, om indruk te maken, resten van hun frauduleuze praktijken met kwistige hand om zich heen strooien.
(WORDT VERVOLGD...)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten