maandag 17 april 2023

gast-auteur


38.

Aan Annemies stem kon hij horen dat ze haast had om te vertrekken. Hij had er alle begrip voor. Thuis wach­tte haar zoontje. ‘Die dokter Lima blijkt nergens bekend,’ jammerde ze. ‘En de nummerplaat van zijn auto is ook onvindbaar.’

   ‘Het doet er niet meer toe,’ suste hij. ‘Dadelijk krijg ik het meisje op bezoek. Zie je morgen op kan­toor! Ciao!

   Van zodra Joseph had ingelegd, ging hij na of zijn deur op slot zat. Geen enkele zekerheid stelde hem op zijn gemak. Aan de gemeenschappelijke wand met zijn buurman hing een re­productie. Manao tupapao. Een naakt meisje liggend op de buik bovenop een primitief bed. Op de achtergrond het boze oog van een tove­naar. De onhoorbare bezwering van diens stem overheen de gloeiende kleuren in een onheilspellende tropennacht, bracht hem ertoe om zijn oor ingespannen tegen de muur te houden. ‘Het getik komt van een elektronisch toestel,’ besloot hij. ‘Ik word afgeluisterd!’ Of hoorde hij het klapwieken van zijn eigen koortsachtige gedachten?

   Het kwam hem voor dat hij niet langer alleen op zijn kamer was. Het tovenaarsoog observeerde hem, keek hoe hij zijn zakken leegmaakte, de fles wijn ontkurkte, een stuk kaas afsneed, het brood brak.

   Hij kauwde. Het oog op het schil­derij scheen hem niet meer los te laten; alsof het hem naar de waarheid van zijn eigen leven ondervroeg. En Joseph gaf toe: hij was een verlie­zer. In hem was weinig harmonie. Zijn daden waren hoekig. En dat hij weinig verstand had van vrouwen, schreef hij op de conto van zijn jeugd bij afwezigheid van een vader.

   Hij speelde met de gedachte de lijst van de haak te nemen om het oog en de magnifieke droom naar de muur te keren; alsof dit iets kon veranderen aan het raadsel en de tragedie waarom hij hier rondliep.

   Deze overweging hielp hem uit zijn dromerijen. Beter zich aan waarneembare feiten houden! Dit was een dood­gewone hotelkamer met een werk van Paul Gauguin aan de muur. Spoken bestaan niet. Dat hij werd afgeluisterd was een dwaas ver­moe­den.

   Tijdens het inschenken van de wijn in een lavabobekertje werd er op de deur geklopt. Hij sprong op. En nu moest hij eventjes goed kijken. Justines hoofd was omwikkeld door een doek in zijde.

   ‘Zie, ik ben wat vroeger!’ Door de stilte in de gang klonk het oorverdovend.

   Met zijn wijsvinger dwars voor de lippen fluisterde hij. ‘Kom mee naar de lounge.’


(WORDT VERVOLGD...)

Geen opmerkingen: